Misschien herken je het wel. Je voelt je zondig en onwaardig. Is het niet vrijpostig om zomaar tot Christus te komen? Is het niet hoogmoedig om te denken dat Christus jou wel zal aannemen? Je kunt toch niet zomaar denken dat Jezus ook voor jou is gestorven? Ik zal toch eerst wel oprecht berouw moeten hebben? Hoe weet ik of de Heere in mij begonnen is? Vragen die je zo kunnen bezighouden, die je misschien wel wanhopig maken. Ik wil je graag het onderwijs van Thomas Boston doorgeven, met het gebed dat dit tot zegen mag zijn.
Precies aan het begin van de 18e eeuw, in het jaar 1700, doet de jonge predikant Thomas Boston (1676-1732) een belangrijke ontdekking. Tijdens een pastoraal bezoek maakt hij kennis met het boek Het merg van het Evangelie, geschreven door Edward Fisher. Dit boek verheldert veel voor Boston. Al een tijd worstelt hij met de verhouding tussen de wet en het Evangelie. Vooral de vraag welke voorbereidingen en overtuigingen een mens moet hebben om Gods genade te ontvangen en tot Christus te mogen gaan, houdt hem bezig. Dit boek brengt hem tot het inzicht dat hij niet in zichzelf moet zoeken, maar in het Evangelie. Zo is Fishers onderwijs tot grote zegen voor Boston, en via diens preken en boeken ook voor veel anderen in de Schotse kerk en wereldwijd.
In 1726 geeft Boston Het merg van het Evangelie opnieuw uit, nu aangevuld met uitleggende aantekeningen. Hij doet dit omdat het boek veel discussie opriep (de Marrow controversy). Wie de theologie van Boston wil begrijpen, moet zeker deze aantekeningen bestuderen, die hij aan het einde van zijn leven uitgaf. Ik zal er in deze blogpost uit citeren.
Jezus is gekomen voor zondaren, voor goddelozen. Juist je zonde en onwaardigheid zijn een pleitgrond om tot Hem te gaan. Het is dus niet hoogmoedig om met lege handen naar Jezus te gaan. Het is juist hoogmoedig om naar Jezus te gaan met iets wat je denkt te bezitten:
Indien u bemoedigd werd om tot Christus te komen, en op deze wijze tot Hem te spreken over enige godzaligheid, gerechtigheid of waardigheid die u meende te bezitten, dan zou dit zeker een hoogmoedige verwaandheid van u zijn. Maar tot Christus te komen door te geloven dat Hij u zal aannemen, rechtvaardigen, en door Zijn genade om niet zaligen, naar Zijn genadige belofte, dat is noch hoogmoed, noch aanmatiging. Want Christus heeft u dit onvoorwaardelijk aangeboden. Geloof daarom toch dat het ware nederigheid van hart is om datgene aan te nemen, dat Christus u aanbiedt. (Het merg, 170)
Je vraagt misschien: ‘Maar je moet wel echt berouw hebben over je zonden voordat je naar Christus komt, toch?’ Wie je ook bent, wat je ook gedaan of niet gedaan hebt, je hebt recht om tot Christus te komen. Hij nodigt namelijk in Jesaja 55:1 iedereen uit, zonder voorwaarden. Wijst Jesaja dan niet op de noodzaak van dorst, die er niet kan zijn zonder berouw? Worden hier niet overtuigde zondaren uitgenodigd, die dorsten naar Christus en Zijn gerechtigheid?
Boston legt uit dat we deze tekst niet mogen gebruiken om het aanbod van genade te beperken. Hij wijst op Openbaring 22:17, waar dezelfde uitnodiging klinkt. Daar ligt de nadruk op ‘en die wil, neme het water des levens om niet’. Om niet, dus zonder voorwaarden. Het is volgens Boston zelfs zo dat in Jesaja 55 juist die mensen worden uitgenodigd die dorst hebben naar de wereld. Hij leest Jesaja 55:2 en zegt:
… de dorstigen die genodigd worden, zijn de zodanigen die hun geld uitgeven voor hetgeen geen brood is, en hun arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan; echter, overtuigde, gevoelige zondaren, die dorsten naar Christus en Zijn gerechtigheid, geven hun arbeid en geld niet op deze manier uit, maar, integendeel, voor datgene wat brood is en verzadigt, namelijk Christus.Om deze reden moet het aldaar genoemde dorsten uitgebreider, veelomvattender zijn, ja, voornamelijk bestaan uit een liefhebben van die dorst naar geluk en genoegen, welke, natuurlijk zijnde, alle mensenkinderen gemeenschappelijk hebben. (…) Vergelijk Lukas 15:16. In deze ellendige toestand heeft Adam alle mensenkinderen achtergelaten, en vindt Christus hen, waarop de verkondiging van het evangelie is verschenen, en zij uitgenodigd worden om, bij hun gebroken bakken en vuile modderpoelen vandaan, tot de wateren des levens te komen, namelijk tot Jezus Christus, alwaar zij brood, vettigheid en het goede kunnen ontvangen, en hetgeen hun pijnlijke dorst bevredigen zal (Joh. 4:14, Joh. 6:35). (Het merg, 174)
… de dorstigen die genodigd worden, zijn de zodanigen die hun geld uitgeven voor hetgeen geen brood is, en hun arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan; echter, overtuigde, gevoelige zondaren, die dorsten naar Christus en Zijn gerechtigheid, geven hun arbeid en geld niet op deze manier uit, maar, integendeel, voor datgene wat brood is en verzadigt, namelijk Christus.
Om deze reden moet het aldaar genoemde dorsten uitgebreider, veelomvattender zijn, ja, voornamelijk bestaan uit een liefhebben van die dorst naar geluk en genoegen, welke, natuurlijk zijnde, alle mensenkinderen gemeenschappelijk hebben. (…) Vergelijk Lukas 15:16. In deze ellendige toestand heeft Adam alle mensenkinderen achtergelaten, en vindt Christus hen, waarop de verkondiging van het evangelie is verschenen, en zij uitgenodigd worden om, bij hun gebroken bakken en vuile modderpoelen vandaan, tot de wateren des levens te komen, namelijk tot Jezus Christus, alwaar zij brood, vettigheid en het goede kunnen ontvangen, en hetgeen hun pijnlijke dorst bevredigen zal (Joh. 4:14, Joh. 6:35). (Het merg, 174)
We moeten dus niet naar geschiktheid in onszelf zoeken voordat we tot Christus komen. Onze dorst naar Christus, onze ellendekennis, ons berouw en verdriet over onze zonden maken ons niet geschikt om tot Christus te komen. Het aanbod van genade komt tot iedereen, zonder voorwaarden.
Ook ons gebrek aan berouw is geen reden om niet te mogen komen. Boston geeft hier heel helder onderwijs over in zijn kanttekeningen. Allereerst legt hij uit dat er een belangrijk verschil is tussen wat een zondaar mag doen op grond van het Evangelie, en wat hij daadwerkelijk zal of kan doen in zijn geestelijke toestand. Een arts eist van ons niet een bepaald gevoel van onze ziekte voordat we hem mogen raadplegen. De arts staat gereed om te genezen. Maar we zullen alleen een arts opzoeken als we merken dat we ziek zijn. Zo is het ook met het geloof. Voordat iemand werkelijk tot Christus komt, zal hij door de wet overtuigd zijn van zijn schuld, leren wanhopen aan eigen krachten en gaan verlangen naar genade. Daarom moet de wet ook gepreekt worden.
Wat Boston benadrukt, is dat er geen enkele voorwaarde is om tot Christus te komen, maar dat we nooit naar Christus zullen gaan als we de nood van onze zonde niet voelen. Ellendekennis en berouw zijn dus geen voorwaarden, maar wel de weg waarlangs een zondaar tot Christus komt. Zo bewaart Boston het evenwicht tussen beide waarheden: dat niemand zonder ontdekkende genade en berouw tot Jezus zal komen, en dat berouw geen voorwaarde is om tot Hem te mogen gaan. Dit evenwicht beschermt ons tegen twee dwalingen:
Volgens Boston moeten we echter niet te veel benadrukken dat berouw de weg is waarlangs een zondaar tot Christus komt. Want dan denken we al snel dat het een voorwaarde is, terwijl het algemene aanbod van genade ieder mens het recht geeft om tot Jezus te komen. Als dit wordt benadrukt, zullen we ons bovendien afvragen of ons berouw wel echt genoeg is. De tijd die we hieraan besteden, kunnen we volgens Boston beter gebruiken om tot Christus te gaan om van Hem álles te ontvangen.
Geen mens kan ooit in Christus geloven zonder dat hij weet dat hij een recht heeft om in Hem te geloven, want anders zou hij maar aanmatigend handelen. Daarom, tegen zondaren te vertellen dat niemand tot Christus mag komen of een recht heeft om te geloven dan alleen zij die een waar berouw hebben, moet bedroefde gewetens noodzakelijkerwijs op een bijzondere wijze verstrikken, zodat zij niet durven te geloven voordat zij weten dat hun berouw een waar berouw is. (…) Want al horen zij van Christus en Zijn zaligheid, aangeboden in het evangelie, deze dingen zullen voor hen als verboden vruchten zijn, die zij niet mogen aanraken voordat zij eens ervan overreed zijn dat zij een waar berouw hebben. (Het merg, 173)
Het recht om te geloven ligt nooit in onze overtuigingen, maar in het algemene aanbod van genade. Op die grond wordt iedereen geroepen om te komen. Als predikanten eerst allerlei innerlijke geschiktheden eisen, een bepaald soort berouw, een zekere mate van droefheid, voordat zondaren mogen geloven, brengen ze hen in verwarring. Een zondaar zal zich afvragen of zijn berouw wel echt is, of zijn overtuiging diep genoeg is, en daarom durft hij niet naar Christus te gaan. Juist iemand die overtuigd is van zijn ellende durft niet op zijn eigen hart te vertrouwen. Hij zal nooit durven concluderen dat zijn berouw diep genoeg is. Dus als we stellen dat alleen iemand die echt berouw heeft mag geloven, maken we het Evangelie tot een verboden vrucht. Dan zijn we geen hulp, maar een hinderpaal op de weg naar Christus.
Aarzel dus niet om tot Christus te gaan zoals je bent. Je onwaardigheid is juist een pleitgrond om tot Hem te gaan! Jezus rechtvaardigt de goddeloze, niet degene die tevreden is met zijn eigen berouw. Zeg niet: ‘Maar ik voel zo weinig.’ God geeft je in het vrije aanbod van genade het recht om te komen. Ga juist naar Christus toe om berouw, geloof en vernieuwing te ontvangen. Bij Hem is alles te vinden!
‘Kom tot Mij’, roept Jezus je toe, en Hij opent Zijn armen wijd om je te ontvangen (Matth. 11:28). Hij stuurt niemand weg die tot Hem komt (Joh. 6:37). Dezelfde Jezus trekt je tot Zich langs de smalle weg van schuldbesef en droefheid over de zonde. Zo blijft het Evangelie vrij en wordt de zondaar echt klein.
Kom dan. Jezus verbreekt én heelt het hart. Ga naar Hem. Niet omdat jij berouw hebt, maar omdat Hij je nodigt. Ga zoals je bent.
—————
Citaten komen uit Edward Fisher, Het merg van het Evangelie – met aantekeningen van Thomas Boston (Brevier uitgeverij, 2015). Deze prachtige uitgave is helaas nergens meer te krijgen. Er is wel een nieuwe uitgave beschikbaar, maar die bevat de aantekeningen van Boston niet. Dat vind ik een groot gemis. Wie het Engels goed beheerst kan ik deze editie van harte aanbevelen: Edward Fisher, The Marrow of Modern Divinity (Christian Focus Publications Ltd, 2009) .
Als dit niet waar is, en de zaligheid dus verdiend moet worden, of zoals sommigen zeggen: het aanbod van genade moet een adres hebben, is alles tevergeefs. Het zou betekenen dat de absolute doodsstaat van de mens niet waar is! Boston laat het evangelie klinken zoals het bedoeld is, onverdiend en uit genade, we kunnen er niets aan toevoegen. Een heerlijk evangelie!
Dank je wel 🥲🙏🏻🙏🏻 God zegene je werk!
Wat is dan komen
Mijn naam, e-mail en site opslaan in deze browser voor de volgende keer wanneer ik een reactie plaats.
Ik meld mij aan voor de nieuwsbrief zodat ik op de hoogte wordt gehouden van nieuwe artikelen
Δ
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en krijg een e-mail als er nieuwe artikelen zijn.
Het digitale boek op deze website bevat een diepgaande studie naar de historische discussies over het aanbod van genade. Ik laat zien hoe theologen sinds de Reformatie aankijken tegen het spanningsveld tussen Gods soevereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid. Daarnaast bespreek ik de verschillende dwalingen rondom dit thema en hoe de gereformeerde theologen hierop gereageerd hebben. Begin met lezen!
Or copy link