Preston en het Engelse hypothetisch universalismeJohn Preston (1587-1628) was een gewaarde predikant, die wordt omschreven als een zoeker van zielen. Preston werd gevormd door Sibbes en is dan ook een Sibbesian. De prediking van Preston is gebruikt als middel tot de bekering van Thomas Shepard. Ze heeft ook de prediking van Thomas Goodwin veranderd. [1]Jonathan D. Moore, English Hypothetical Universalism – John Preston and the Softening of Reformed Theology (Cambridge, UK: Wm. B. Eerdmans Publishing Co., 2007), 22.Prestons leer speelde een belangrijke rol in de Marrow Controversy in Schotland doordat Edward Fisher hem citeerde in zijn boek The Marrow of Modern Divinity. [2]Edward Fisher, The Marrow of Modern Divinity, with the original text from the 1645 edition (Fearn, Tain, Ross-Shire: Christian Focus Publications Ltd, 2009). Onder andere deze citaten van Preston leidden ertoe dat de tegenstanders van de Marrow-men hen ervan beschuldigden dat ze de leer van de algemene verzoening aanhingen. [3]Zie bijvoorbeeld: David C. Lachman, The Marrow Controversy 1718-1723 – An Historical and Theological Analysis, Rutherford Studies Series One: Historical Theology (Edinburgh: Rutherford House Books, 1988), 22-27, 204-5, 225-26.Ik wil daarom in meer detail de theologie van Preston bespreken. We zullen zien dat hij niet de leer van de algemene verzoening aanhing zoals de arminianen die verwoordden, maar wel de reikwijdte van de verzoening door Christus anders formuleerde dan we tot nu toe bij de gereformeerden hebben gezien. Deze leer is later het Engelse hypothetisch universalisme genoemd. Op de Dordtse synode waren er heel wat Engelse afgevaardigden die deze leer aanhingen. Ook tijdens de Westminster Assembly waren de nodige aanhangers van deze leer aanwezig. Daarom wil ik in meer detail uitwerken wat deze verzoeningsleer inhoudt en wat ze betekent voor het aanbod van genade. Eerst zal ik bespreken wat Preston leert over de uitverkiezing, de reikwijdte van de verzoening en het aanbod van genade. Daarna ga ik meer in het algemeen in op het Engelse hypothetisch universalisme en hoe deze leer zich verhoudt tot stromingen als het amyraldisme en het arminianisme.Preston over de uitverkiezingPreston leert heel duidelijk een uitverkiezing en verwerping. Hij zegt dat alles wat gebeurt, onder Gods wil valt. Preston leert de onvoorwaardelijke verkiezing en is fel tegen de Arminiaanse leer van een voorwaardelijke verkiezing op basis van vooruitgezien geloof. Hieraan verbonden leert Preston de onwederstandelijke genade. Gods onvoorwaardelijke verkiezing zal ten uitvoer worden gebracht en kan door niemand worden tegengehouden. [4]Moore, English Hypothetical Universalism, 77-78.Toch is God niet de oorzaak van de zonde. Zonde is namelijk niet iets wat gemaakt wordt, maar een fout of tekortkoming. De oorzaak van zonde is een gebrekkige wil. [5]Moore, 74. Preston gaat heel voorzichtig om met de verwerping. Ja, de verwerping is ook een besluit van God, maar Preston spreekt hier altijd over als een ‘voorbijgaan aan de verworpenen’. Om een slecht gebruik van de leer van de verwerping te voorkomen, benadrukt Preston consequent dat de dubbele predestinatie asymmetrisch is:Hoewel geloof het resultaat is van voorbestemming, is ongeloof niet het directe resultaat van verwerping. Geloof vereist een werkende oorzaak, iets dat het geloof daadwerkelijk veroorzaakt. Maar voor ongeloof is er geen werkende oorzaak nodig; ongeloof is er omdat de oorzaak ontbreekt die het geloof zou moeten voortbrengen. Ik zal een voorbeeld geven. Om de lucht te verlichten, is de zon of een andere werkende oorzaak nodig, maar de afwezigheid van de zon is al genoeg om duisternis te veroorzaken. Zo volgen de zonden van verworpenen onvermijdelijk uit het raadsbesluit van God, Die heeft bepaald dat deze zonden worden gedaan, maar bekering en geloof volgen op een heel andere manier uit Gods absolute besluit. Zonden volgen inderdaad onvermijdelijk [uit Zijn besluit], maar alleen als een noodzakelijk gevolg; dat wil zeggen, God veroorzaakt of bewerkt ze beslist niet, maar staat ze alleen toe. Geloof en goede werken volgen echter noodzakelijk uit de oorzaak waarvan God de Auteur moet worden genoemd, zoals alle theologen zeggen. [6]Preston, Irresistiblenesse of converting Grace, p17, geciteerd in: Moore, 81.In de praktijk van zijn prediking benadrukt Preston de verantwoordelijkheid van de hoorders. Als Christus aangeboden wordt aan zondaren met bevel van bekering en geloof en zij hier geen gehoor aan geven, zal God deze zondaren verwerpen. [7]Moore, 85-88.We hebben gezien dat de predestinatieleer van Perkins niet strikt symmetrisch is, maar Preston gaat nog voorzichtiger met de verwerping om dan hij. Moore concludeert dat Preston de dubbele predestinatieleer zoals die door Perkins werd geleerd, verzacht heeft. Dat doet hij door zijn infralapsarisme, maar ook door in de praktijk van de prediking meer te spreken over de verantwoordelijkheid van de mens. Of, zoals Moore het zegt: ‘De taal van verwerping wordt tot het uiterste opgerekt en krijgt een nieuwe betekenis om de menselijke verantwoordelijkheid maximaal te benadrukken.’ [8]Moore, 92. We zien dat bijvoorbeeld in de uitspraak van Preston hierboven dat God zondaren verwerpt als zij het aanbod van genade niet aannemen.De reikwijdte van de verzoening bij PrestonPreston hanteert ook een ruimere verwoording van het offer van Christus. Dat zal ik uitleggen. In zijn systematische theologie is Preston duidelijk: Christus is alleen gestorven voor de uitverkorenen. In zijn preken benoemt hij dit niet expliciet, maar legt hij de nadruk op de noodzaak van geloof door te zeggen dat Christus gestorven is voor gelovigen. [9]Moore, 100. Als het gaat over de uitwerking van het offer van Christus lijkt Preston in de lijn van Perkins te staan. Hij leert een duidelijke lijn van verzoening naar rechtvaardigmaking en heiligmaking. De uitverkorenen voor wie Christus met Zijn dood verzoening heeft gedaan, worden gerechtvaardigd en ook geheiligd. Preston maakt echter een onderscheid tussen het sterven van Christus en Zijn voorspraak bij de Vader. De lijn naar rechtvaardigmaking en heiligmaking loopt vanuit Christus’ voorspraak, niet vanuit Zijn dood. Alleen diegenen voor wie Christus voorspraak doet bij Zijn Vader worden gerechtvaardigd en geheiligd.Preston trekt de twee onderdelen van het priesterlijke werk van Christus dus uit elkaar. Christus doet alleen voorspraak bij de Vader voor de uitverkorenen, maar Zijn verzoenend sterven heeft voldoening gebracht voor iedereen. De algenoegzaamheid van Christus’ offer berust er dus op dat Hij daadwerkelijk gestorven is voor iedereen. Maar dit offer wordt alleen effectief voor degenen voor wie Christus voorspraak doet bij de Vader, en dat doet Hij alleen voor de uitverkorenen. Kortom, zegt Preston, het offer van Christus is algemeen, maar de effectiviteit van Zijn offer is particulier, omdat Christus alleen voorspraak doet voor de uitverkorenen. [10]Moore, 101-2.Preston zegt dan ook dat Christus meer betaald heeft dan nodig was. Daarom mogen we volgens hem zeggen dat Christus ons heeft over-verlost. Dat maakt hij duidelijk met een voorbeeld: ‘Als je een kudde schapen ziet en hoort dat iemand een prijs heeft betaald die ver boven hun waarde ligt, zou je zeggen: laat hem ze hebben, hij verdient ze. En zou Christus dan datgene ontzegd worden waarvoor Hij zo duur heeft betaald?’ [11]Preston, Remaines, 206; Preston, Love of Christ, 48; Geciteerd in: Moore, 107. Op basis hiervan maakt Preston de zonde van het ongeloof heel concreet. Als je ongelovig bent, negeer je het bloed van Christus en zorg je ervoor dat dit voor jou nutteloos is:Zo is het ook met het aanbod van Christus: alles is gereed, Christus is geslacht en Zijn bloed is vergoten. Als u niet komt en het aanneemt, wijst u het bloed van Christus af. Daarmee maakt u de dood van Christus krachteloos, zover u aangaat, en bent u dus schuldig aan het bloed van Christus. Als u God alleen zilver, goud en kostbare stenen had gekost, was dat geen groot verlies voor Hem geweest. Maar u hebt Hem Christus en Zijn bloed gekost. Dus wie Christus afwijst, is schuldig aan het vergieten van Zijn kostbare bloed. [12]Preston, Riches of Mercy, 427-28; Geciteerd in: Moore, 109.Christus is dus volgens Preston voor iedereen gestorven, maar doet alleen voorspraak bij Zijn Vader voor de uitverkorenen. Hij heeft de mogelijkheid van zalig worden verdiend voor iedereen, maar alleen voor de uitverkorenen pleit Hij bij Zijn Vader op grond van Zijn verdienste. Dit is een ruimere verwoording van de gangbare uitspraak dat Christus algenoegzaam is gestorven voor de hele wereld en effectief voor de uitverkorenen.Preston en het aanbod van genadeHet is dus niet verwonderlijk dat Preston een algemeen aanbod van genade leert. Christus wordt aan iedereen aangeboden, maar dat aanbod heeft pas nut als we het door het geloof aannemen. Geloof is een gave van God aan de uitverkorenen, het is een vrucht van de uitverkiezing. [13]Moore, 113-14. Tot zover staat Preston volledig in lijn met Perkins, Ames en Sibbes. In zijn verwoording van het aanbod van genade gaat Preston echter wat verder: Ga en vertel iedereen zonder uitzondering dat er goed nieuws voor hem is: Christus is voor hem gestorven, en als hij Hem aanneemt en Zijn gerechtigheid aanvaardt, zal hij ze hebben. Perk dit niet in, maar vertel dit aan ieder mens onder de hemel. [14]Preston, The Breast-plate, I:7-8; Geciteerd in: Moore, 116-17.Dit is de taal van het hypothetisch universalisme. Voor sommigen in Prestons kringen gaat dit te ver. Thomas Goodwin, die bijna vijftig jaar na Prestons overlijden wordt geboren en mede door hem is gevormd, past sommige preken van Preston aan voordat hij ze in boekvorm publiceert. Thomas Boston reageert ook op bovenstaande uitspraak omdat deze geciteerd wordt in het boek The Marrow of Modern Divinity. Hij legt deze uitspraak welwillend uit door het op te vatten als het algemene Evangelieaanbod, niet als een algemene verzoening. Lachman concludeert op basis van Bostons uitspraken:In deze context presenteert Preston het Evangelieaanbod zonder in te gaan op de reikwijdte van de verzoening. De uitspraak ‘Christus is voor hem gestorven’ moet hier begrepen worden als een parafrase van het Evangelieaanbod, dat Christus beschikbaar is voor iedereen. Er is geen reden om dit te interpreteren als de leer van de algemene verzoening. [15]Lachman, The Marrow Controversy, 27.Zoals we al zagen, toont Moore echter aan dat Preston wel degelijk leert dat Christus voor iedereen is gestorven. Het algemene aanbod van genade baseert hij hierop. In zijn preken dringt Preston er bij zijn hoorders op aan te geloven dat Christus voor hen gestorven is. Dat is voor hem de definitie van geloof, en wie dat gelooft, is gered. [16]Moore, English Hypothetical Universalism, 118-24.Als Preston echter over de beloften van het Evangelie spreekt, zien we hem – contra het arminianisme – het particuliere aspect hiervan meer benadrukken. Hij zegt dan dat de levendmakende genade niet aan iedereen wordt aangeboden, maar alleen aan diegenen in wie het ook effectief wordt (de uitverkorenen dus). [17]Moore, 128. Preston wijst de leer van Arminius expliciet af en benadrukt dat genade onweerstaanbaar is. [18]Moore, 138.Het welmenende aanbod van genade bij PrestonWanneer Preston zich uitspreekt tegen het arminianisme benadrukt hij duidelijk dat God de verlossing van de verworpenen niet wil, en dat de wereld niet langer zal bestaan dan totdat de laatste uitverkorene bekeerd is. God is niet als Darius, die Daniël wel wilde redden, maar daar niet toe in staat was omdat hij gebonden was aan zijn eigen besluit. Ook het Evangelie wordt gepreekt met als doel de redding van de uitverkorenen. [19]Moore, 129-30. Toch is de oproep van het Evangelie geen vrijblijvend aanbod; het is volgens Preston ook een gemeend bevel en een dringend verzoek van God (op basis van 2 Korinthe 5:20):God biedt Christus niet alleen aan, maar stuurt ook Zijn dienaren en ambassadeurs om ons te smeken ons te laten verzoenen. Hij vertelt ons niet alleen over het bruiloftsmaal van Zijn Zoon en dat iedereen die wil komen, mag komen, maar stuurt ook boodschappers die ons met heilige overtuigingskracht en dringende overreding moeten smeken te komen. [20]Preston, The Breast-plate, I:14; Geciteerd in: Moore, 130.Op grond van dezelfde tekst uit 2 Korinthe 5:20 benadrukt Preston dat …… we zoveel mogelijk overredingen en argumenten gebruiken; we vermanen, berispen, onderwijzen u, en dat allemaal om u bereid te maken Christus te ontvangen. Nee, we smeken u niet alleen, maar net als de dienaars in het Evangelie dwingen we u binnen te komen. Dat wil zeggen, we overreden u (vaak tegen uw wil) om Christus te ontvangen. [21]Preston, Remaines, 89; Geciteerd in: Moore, 130.Hoe past dit welmenende aanbod van God bij Zijn uitverkiezing? Volgens Preston wil God graag dat de verworpenen het Evangelieaanbod geloven en gered worden, maar is er een verborgen wil in God die hoger is. Je kunt je dan afvragen of het wel eerlijk is van God om een welmenend aanbod van genade te doen terwijl Hij al weet dat Hij niet allen het geloof geeft om dit aanbod aan te nemen. Preston legt uit:God kan iets gemeend aanbieden en geven, en toch op voorhand weten dat degene aan wie Hij het aanbiedt dit uit koppigheid en weerspannigheid niet zal aannemen. Een prins kan een opstandeling een pardon aanbieden en geven, en toch op voorhand weten dat de opstandeling dit uit trots en minachting niet zal aannemen. Wanneer God Christus aanbiedt, biedt Hij Hem werkelijk aan, zonder bedrog. Wat Hij belooft, zal Hij doen, en Hij biedt Christus ook aan de verworpenen aan. [22]Preston, Riches of Mercy, 423; Geciteerd in: Moore, 133.Het aanbod van genade is bij Preston dus algemeen en welmenend. Preston wil dat zo nadrukkelijk aan het hart van zijn hoorders leggen, dat hij het offer van Christus heel ruim verwoordt. Hij vertelt zijn hoorders: Christus is voor jou gestorven, en als je Christus aanneemt en Zijn gerechtigheid accepteert, zal je ze ontvangen.Conclusie: Preston verwoordt het offer van Christus ruimerSamenvattend zien we dat Preston afwijkt van Perkins, Ames en Sibbes in de manier waarop hij over het offer van Christus spreekt. Perkins is daarin het meest voorzichtig en gebruikt in navolging van Beza niet de uitspraak dat Christus algenoegzaam gestorven is voor heel de wereld. Hij zegt wel, ook net als Beza, dat de dood van Christus genoegzaam is om vele werelden te redden. [23]‘Wij erkennen dat Christus’ dood voldoende is om vele duizenden werelden te redden; wij erkennen bovendien dat deze op zichzelf op elke wijze uiterst effectief is; maar dat deze effectief is in of voor de persoon van iedere mens, dat ontkennen wij.’ William Perkins, Exposition of the Apostles’ Creed – An exposition of the Symbol or Creed of the Apostles according to the tenor of the Scripture and the consent of orthodox Fathers of the church, Gedigitaliseerde versie obv 1595 editie (Monergism Books , 2020), 563. ‘De potentiële werkzaamheid houdt in dat de prijs op zichzelf voldoende is om iedereen zonder uitzondering van zijn zonden te verlossen, zelfs als er duizend werelden vol mensen zouden zijn. Maar als we kijken naar de daadwerkelijke werkzaamheid, is de prijs in Gods raadsbesluit en in de uitwerking slechts betaald voor degenen die zijn uitverkoren en voorbestemd. Want de Zoon offert niet voor degenen voor wie Hij niet bidt, omdat voorbede en offer onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.’ William Perkins, A Christian and Plain Treatise of the Manner and Order of Predestination, Gedigitaliseerde versie obv 1605 editie (Monergism Books, 2020), 51.We zagen dat Ames de uitspraak dat Christus wat de waarde van Zijn offer betreft verzoening heeft gedaan voor iedereen, niet afwijst. Maar ook Ames benadrukt dat de toepassing van Christus’ offer volledig gelijk is aan de omvang van de verlossing zelf. Sibbes leert hetzelfde als Ames en benadrukt nog expliciet dat de dood van Christus geen bredere reikwijdte heeft dan Zijn voorbede.Preston leert dat laatste dus wel. Volgens Preston is het priesterlijke werk van Christus tweeledig: Zijn verzoenend sterven heeft voldoening aangebracht voor iedereen, maar Zijn voorspraak bij de Vader is alleen voor de uitverkorenen. Hoewel het offer van Christus universeel is, is de effectiviteit ervan beperkt tot de uitverkorenen, voor wie Hij voorspraak doet.Preston baseert het algemeen welmenend aanbod van genade op het feit dat Christus daadwerkelijk gestorven is voor iedereen. Zo kan hij er bij iedereen op aandringen: geloof dat Christus ook voor jou is gestorven! Zijn definitie van geloof is dus een andere dan die van Ames en Sibbes, die (de eerste daad van) het geloof zien als jezelf toevertrouwen aan Christus. Geloven is volgens hen instemmen met het aanbod van Christus in het Evangelie. De vrucht van het geloof is de wetenschap dat Christus ook voor jou is gestorven.Ondanks deze verschillen is Preston wel duidelijk gereformeerd. Uiteindelijk leert hij de particuliere verzoening, omdat Christus alleen voor de uitverkorenen voorspraak doet bij de Vader. Daarnaast leert Preston een onvoorwaardelijke verkiezing en onwederstandelijke genade. Christus wordt aan iedereen welmenend aangeboden. De levendmakende genade wordt echter niet aan iedereen aangeboden, maar alleen aan diegenen in wie het ook effectief wordt (de uitverkorenen dus).We zien dat Preston in de gereformeerde traditie staat, maar een stukje van het werk van Christus ruimer verwoordt om zo in zijn preken een nog dringender aanbod van genade te kunnen brengen.Deze ruimere verwoording van het werk van Christus roept soms de vraag op waarom het Engelse hypothetisch universalisme als gereformeerd werd beschouwd, en niet werd afgewezen op de Dordtse Synode en de Westminster Assembly (zoals we later in dit hoofdstuk zullen zien), die zich wel sterk verzetten tegen de remonstranten. Later reageerden gereformeerde theologen ook op het amyraldisme. Wat is precies het verschil tussen deze stromingen?Hypothetisch universalisme in twee vormenDe termen ‘hypothetisch universalisme’ en ‘amyraldisme’ worden vaak door elkaar gebruikt en als uitwisselbaar beschouwd. Moore laat in zijn studie naar de theologie van Preston echter zien dat dit niet terecht is. [24]Moore, English Hypothetical Universalism, 217-19. Als je het amyraldisme wilt zien als hypothetisch universalisme, moet je dit in ieder geval onderscheiden van het Engelse hypothetisch universalisme. [25]Door anderen ook wel Calvinistic universalists genoemd, zie bijvoorbeeld: Lachman, The Marrow Controversy, 23.Ontstaan Engels hypothetisch universalismeIn Engeland ontstaat al voordat Cameron in Saumur arriveert een vorm van hypothetisch universalisme bij James Ussher (1581-1656), die John Davenant (1572-1641) en Preston van deze leer overtuigt. [26]Baxter is degene die Ussher, Davenant en Preston aan elkaar verbond door hen alle drie te citeren als onderbouwing voor zijn systeem van algemene verzoening. Zie Moore, English Hypothetical Universalism, 173. Volgens Moore is het heel plausibel dat Ussher zowel Davenant als Preston geïntroduceerd heeft bij zijn nieuwe school van het hypothetisch universalisme. Zie Moore, 209. Davenant komt pas tijdens de Dordtse Synode in aanraking met de leer van Cameron. Camerons leerling Amyraut publiceert het basiswerk van het amyraldisme pas in 1634, zes jaar na de dood van Preston. Ook distantiëren Davenant en Preston zich beiden van wat later het amyraldisme is gaan heten. [27]Moore, English Hypothetical Universalism, 219.Het amyraldisme en het Engelse hypothetisch universalisme zijn dus los van elkaar ontstaan. Beide zijn ontstaan in de strijd tussen het arminianisme en het calvinisme. De arminianen beweerden dat calvinisten die de particuliere verzoening aanhangen geen welmenend aanbod van genade kunnen leren (en dus preken). Het amyraldisme en het Engels hypothetisch universalisme zijn een reactie hierop.Ontstaan amyraldismeHet amyraldisme is ontstaan aan de Franse Protestantse Academie van Saumur, waar de Schot John Cameron in 1618 professor in de theologie werd. Hij ontwikkelde een tussenpositie tussen de leer van Dordt en de remonstranten. Zijn leerling Moïse Amyraut werkte dit verder uit, waardoor deze leer de naam amyraldisme kreeg.Een belangrijk onderdeel van het amyraldisme is het ‘hypothetisch universalisme’, de dubbele verkiezing van God. Amyraut leert dat God eerst alle mensen tot de zaligheid verkoos (universalisme) op voorwaarde van geloof (de hypothese). [28]J.M.D. De Heer, ‘De reikwijdte van de verzoening’, in Verzoening door voldoening, Semper Reformanda 3 (Apeldoorn: Uitgeverij De Banier, 2023), 279; Zie ook: H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, Vierde onveranderde druk, vol. 2 (Kampen: J. H. Kok N.V. Uitgevers, 1928), 330; En: Brian G. Armstrong, Calvinism and the Amyraut Heresy : Protestant Scholasticism and Humanism in Seventeenth-Century France (Madison: University of Wisconsin Press, 1969), 267. Alleen als Christus daadwerkelijk is gestorven voor alle mensen kan de predikant alle hoorders oproepen om te geloven in Christus als Zaligmaker. Tot zover lijkt het precies op de leer van de remonstranten. Echter, zegt Amyraut (die geen remonstrant wil zijn), God wist dat mensen niet aan de voorwaarde zouden voldoen. Daarom nam Hij een tweede besluit om bepaalde mensen het geloof te schenken.Amyraut wil de verborgen wil van God, de uitverkiezing, zo ver mogelijk wegduwen. Hij doet dit door de verborgen en geopenbaarde wil van God tot aparte besluiten te maken. Dit zijn volgens Amyraut ook echt twee willen, twee verschillende besluiten. Daarbij is de eerste wil dus conditioneel, op voorwaarde van geloof. [29]Zie ook: Richard A. Muller, Calvin and the Reformed Tradition – On the Work of Christ and the Order of Salvation, e-book (Grand Rapids, MI: Baker Academic, 2012), 108-11. In dit eerste besluit komt de verkiezing niet voor. Amyraut is daarin zelfs zo radicaal dat hij zegt: zelfs een niet-verkorene zou behouden worden als hij zou geloven, en een verkorene zou verloren gaan als hij niet zou geloven. Amyraut zegt dat niet alleen hij, maar ook God de verkiezing buiten dit eerste besluit wil houden, omdat Hij een God is Die de mensen liefheeft. [30]C. Graafland, Van Calvijn tot Comrie, oorsprong en ontwikkeling van de leer van het verbond in het Gereformeerd Protestantisme, vol. 5 & 6 (Zoetermeer: Boekencentrum, 1996), 252-53.Amyraut niet in lijn met CalvijnVolgens Amyraut staat hij hiermee in lijn met Calvijn. Hij meent dat de opvolgers van Calvijn, met Beza voorop, een Calvijn doorgaven die ingeperkt was door de verkiezingsleer. [31]Graafland, 5 & 6:250. Muller laat uitgebreid zien dat dit niet klopt en dat juist Amyraut een afwijking van Calvijn introduceert. Calvijn benadrukt dat Gods wil één en ondeelbaar is, ook al spreken wij erover als een verborgen en een geopenbaarde wil en begrijpen we niet hoe die twee precies één zijn. Amyraut maakt een speculatief onderscheid tussen een eerdere, hypothetisch algemene wil en een latere, specifieke verkiezende wil. [32]Muller, Calvin and the Reformed Tradition – On the Work of Christ and the Order of Salvation, 122, 107-17. Voor Calvijn is Gods eigenlijke wil de verborgen, uitverkiezende wil. Via de geopenbaarde wil wordt deze gerealiseerd. Voor Amyraut ligt het precies andersom. Hij beschouwt Gods geopenbaarde wil, de hypothetische algemene wil, als Gods eigenlijke wil. De tweede, specifieke verkiezende wil is de manier om deze eigenlijke wil te realiseren, doordat daarmee de voorwaarde van de eigenlijke wil wordt vervuld. [33]Graafland, Van Calvijn tot Comrie, 1996, 5 & 6:257.Amyraut wil in lijn van Dordt staan, maar meent het aanbod van genade veilig te moeten stellen. We zagen in het vorige hoofdstuk dat dit niet nodig is. Dordt leert heel duidelijk een algemeen en welmenend aanbod van genade tegelijk met de particuliere verzoening; daar is de leer van de algemene verzoening (universalisme) niet voor nodig. Toch voelt Amyraut blijkbaar de behoefte om tegenover de Bijbelse paradox die Dordt laat staan, het aanbod van genade en de besluiten van God in een logischer verband samen te brengen.We zien hier opnieuw, net als bij Arminius, dat de wens om Gods uitverkiezing en het algemene en welmenende aanbod van genade logisch bijeen te brengen een drijfveer is om tot een nieuw systeem te komen. Bavinck concludeert: ‘Amyraldus heeft het ernstig en welmenend aanbod der genade tot een afzonderlijk besluit van God gemaakt, dat aan de verkiezing voorafging; en hij legde daarmee een remonstrantse grondslag onder het calvinistisch gebouw.’ [34]H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, Vierde onveranderde druk, vol. 1 (Kampen: J. H. Kok N.V. Uitgevers, 1928), 161.Twee problemen in het amyraldismeHet probleem in het systeem van Amyraut is dat hij de verwerving van de zaligheid door Christus (voor iedereen) lostrekt van de toepassing van het geloof (alleen voor de uitverkorenen). Voor Amyraut is er geen oorzaak-gevolgrelatie tussen de door Christus verworven zaligheid en de toepassing ervan. [35]‘Door Christus’ voldoening is de zaligheid voor ons verkregen, maar met deze voorwaarde erbij: mits wij geloven. Dat wil zeggen, het werk van Christus wordt verklaard in termen van Gods voorwaardelijke wil en het voorwaardelijke verbond, waarin van de mens wordt geëist dat hij zijn deel van het verbond vervult voordat het effectief wordt. Amyraut stelt dat er geen noodzakelijke oorzaak-gevolgrelatie is tussen de door Christus verkregen zaligheid en de toepassing ervan. De zaligheid kan namelijk op twee manieren worden beschouwd: ofwel absoluut, waarbij zowel de verwerving als de toepassing wordt inbegrepen, ofwel voorwaardelijk, waarbij alleen de verwerving door het werk van Christus wordt bedoeld. Amyraut is van mening dat de juiste theologische benadering alleen kan werken met de tweede van deze twee manieren.’ Armstrong, Calvinism and the Amyraut Heresy , 210.Als de verwerving en de toepassing van de zaligheid uit elkaar worden gehaald, wordt de eenheid tussen de Zoon en de Geest opgeheven. Want dan heeft de Zoon voor iedereen geleden, maar past de Heilige Geest dit alleen toe in de harten van de uitverkorenen. Zo wordt de toepassing dus een apart werk van de Geest, als een noodzakelijke aanvulling op het werk van Christus. Dit is een devaluatie van Christus’ werk. [36]Zie ook: Graafland, Van Calvijn tot Comrie, 1996, 5 & 6:255-56. De gereformeerde theologie leert echter op grond van de Bijbel dat ook het geloof een genadegave is die door Christus is verdiend. Christus is een volkomen Zaligmaker; daar hoeft niets meer bij.Daar komt bij dat Amyraut de wil van God niet meer als één en ondeelbaar ziet. God wil volgens hem iedereen redden op voorwaarde van geloof, maar omdat mensen niet zelf kunnen geloven, was er nog een tweede besluit nodig dat het geloof schenkt aan de uitverkorenen. Zo wordt God voorgesteld als ‘gefrustreerd’ omdat Hij Zijn wil om iedereen te redden niet kan uitvoeren. [37]Zowel Davenant als Du Moulin wijzen hierop in hun afwijzen van het amyraldisme, zie: Muller, Calvin and the Reformed Tradition – On the Work of Christ and the Order of Salvation, 139-40. Ik zeg het met de woorden van Preston, zoals hiervoor al geciteerd: God is niet als Darius, die Daniël wel wilde redden, maar daar niet toe in staat was, omdat hij gebonden was aan Zijn eigen besluit. Het Evangelie wordt gepreekt met als doel (vanuit God gezien) de redding van de uitverkorenen.Verschil Engels hypothetisch universalisme en amyraldismeZoals gezegd is het Engelse hypothetisch universalisme los van het amyraldisme ontstaan. Op het eerste gezicht lijken ze veel op elkaar. Daarom worden ze vaak in één adem genoemd. Er zijn echter twee cruciale verschillen, waardoor het Engelse hypothetisch universalisme veel dichter bij de gereformeerde leer blijft.Als eerste hebben we gezien dat het amyraldisme de eenheid tussen de Zoon en de Geest opheft. De verwerving en toepassing van de zaligheid zijn in deze visie niet meer onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het Engelse hypothetisch universalisme houdt deze eenheid wél in stand, maar ziet het priesterlijke werk van Christus tweeledig: Zijn verzoenend sterven heeft voldoening gebracht voor iedereen, maar alleen voor de uitverkorenen doet Hij voorspraak bij de Vader. Hoewel het offer van Christus universeel is, is de effectiviteit ervan beperkt tot de uitverkorenen, voor wie Hij voorspraak doet.Het tweede cruciale verschil tussen het amyraldisme en het Engelse hypothetisch universalisme is dat het amyraldisme de volgorde van Gods besluiten omdraait. Zoals we zagen, laat het daarmee ook de eenheid in Gods wil los. Deze visie zegt: eerst is Christus gegeven om verzoening voor alle mensen mogelijk te maken, op voorwaarde van geloof. Omdat mensen niet zelf aan deze voorwaarde kunnen voldoen, nam God vervolgens het besluit van de uitverkiezing om aan sommige mensen het geloof te schenken. Het voorwerp van uitverkiezing wordt dan eigenlijk het verloste menselijke geslacht (Christus is al gegeven als verzoening voor allen) in plaats van de ongevallen (supralapsarisme) of gevallen (infralapsarisme) mens. Dit is een meer radicale afwijking van de particuliere verzoening dan het Engelse hypothetisch universalisme, dat de volgorde van Gods besluiten hetzelfde laat als in het infralapsarisme en daarbij leert dat Christus daadwerkelijk voor iedereen gestorven is. [38]Moore, English Hypothetical Universalism, 218; Zie ook: Muller, Calvin and the Reformed Tradition – On the Work of Christ and the Order of Salvation, 152-56.Als Preston schrijft over het verschil met het arminianisme klinkt duidelijk door dat hij de volgorde van Gods besluiten niet omdraait:Het besluit en doel van God om Christus te geven, volgde op het besluit van uitverkiezing en verwerping; het ging er niet aan vooraf, zoals in de orde van de natuur de ziekte voorafgaat aan het geneesmiddel of medicijn. Nadat God sommigen uit de grote mensheid tot het leven had uitverkoren, met voorbijgaan van anderen, besloot Hij vervolgens Jezus Christus aan hen te geven als Middelaar en middel om hen tot het eeuwige leven te brengen. (…) Gods besluit en voornemen om Christus te geven, komt voort uit een bijzondere liefde voor de uitverkorenen, niet uit een algemene liefde voor allen. Dit is een verschilpunt tussen de arminianen en ons, want zij leren dat God Christus heeft gegeven met de bedoeling om allen te redden, zonder onderscheid. [39]Preston geciteerd in: Moore, English Hypothetical Universalism, 161.We zien hetzelfde bij Davenant als hij uitlegt waarin hij anders denkt dan Cameron (de voorloper van Amyraut). Hij benadrukt dat het de wil van God is om alleen de uitverkorenen te redden. Er is niet eerst een algemene genade voor alle mensen, ook al horen ze nooit het Evangelie. Davenant ontkent de gedachte dat er een ‘gefrustreerd voornemen’ in God zou zijn, zoals dat bij Amyraut naar voren komt. [40]Muller, Calvin and the Reformed Tradition – On the Work of Christ and the Order of Salvation, 139-40.ConclusieHet is tijd om terug te komen op de vraag die ik eerder stelde: waarom wordt het Engelse hypothetisch universalisme als gereformeerd gezien en is het niet afgewezen op de Dordtse Synode en de Westminster Assembly? Deze verzetten zich immers wel sterk tegen de remonstranten, en later reageerden gereformeerde theologen ook op het amyraldisme. Wat is precies het verschil tussen deze stromingen?Samenvatting standpuntenIk heb laten zien wat het verschil is tussen het Engelse hypothetisch universalisme en het amyraldisme. In het vorige hoofdstuk is het arminianisme uitgebreid aan de orde geweest. In onderstaande tabel probeer ik de verschillen zo helder mogelijk aan te geven. De tabel laat de volgorde van Gods besluiten zien zoals de verschillende stromingen die leren. We weten deze volgorde niet precies uit de Bijbel, dus dit berust op speculatie door theologen. De visie op deze volgorde heeft echter wel flinke gevolgen voor de hele theologie van de verschillende stromingen. Supralapsarisme Infralapsarisme Engels hypothetisch universalisme Amyraldisme ArminianismeUitverkiezingScheppingScheppingScheppingScheppingScheppingZondevalZondevalZondevalZondevalZondevalUitverkiezingUitverkiezingGave van Christus om verzoening voor iedereen mogelijk te makenGave van Christus om 'voldoende' genade voor iedereen mogelijk te makenGave van Christus voor de verlossing van de uitverkorenenGave van Christus voor de verlossing van de uitverkorenenGave van het offer van Christus voor iedereen, en de voorspraak van Christus voor de uitverkorenenUitverkiezing (voorwerp van uitverkiezing = verloste mens i.p.v. ongevallen of gevallen mens)Gave van 'voldoende' genade voor iedereenGave van de Heilige Geest Die het geloof werkt in de uitverkorenenGave van de Heilige Geest Die het geloof werkt in de uitverkorenenGave van de Heilige Geest Die het geloof werkt in de uitverkorenenGave van de Heilige Geest Die het geloof werkt in de uitverkorenenGave van 'effectieve' genade voor wie vrijwillig meewerkt met de 'voldoende' genadeLet op dat deze tabel niet over een volgorde in de tijd gaat, maar over een logische volgorde in de besluiten van God. In de eeuwigheid is geen tijd, dus je kunt niet over een tijdsvolgorde spreken.Gereformeerd of niet?Uit de tabel blijkt duidelijk dat het verschil tussen het supralapsarisme en infralapsarisme slechts de positie van de uitverkiezing betreft. Ik benoemde al dat veel gereformeerde theologen dit verschil niet te groot willen maken. Zowel de Dordtse Leerregels als de Westminster Confessie doen er geen duidelijke uitspraken over. [41]Al zou je bij grondige bestudering kunnen zeggen dat ze beiden infralapsarisch taalgebruik bevatten, de Dordtse Leerregels iets duidelijker dan de Westminster Confessie. Het Engelse hypothetisch universalisme verschilt alleen met het infralapsarisme op het punt van het offer van Christus. Je zou het dus een sterk uitgedrukte variant kunnen noemen van de uitspraak: Christus is genoegzaam (sufficient) gestorven voor de hele wereld, maar alleen krachtdadig (efficient) voor de gelovigen (en dus uitverkorenen). Het Engelse hypothetisch universalisme maakt daarvan: Christus is daadwerkelijk gestorven voor de hele wereld, maar alleen krachtdadig voor de uitverkorenen, omdat Hij alleen voor hen voorspraak doet bij de Vader.Ook maakt de tabel inzichtelijk dat het amyraldisme verder van de gereformeerde leer afwijkt. De volgorde van Gods besluiten wordt omgedraaid, waardoor de enkelvoudige wil van God en de eenheid tussen het werk van de Zoon en de Geest worden losgelaten. Het arminianisme gaat nog een stap verder en legt de oorzaak van de zaligheid in de wil van de mens.Drie varianten van algemene verzoeningWe zien dus drie varianten van de leer van de algemene verzoening:Arminianisme: algemene verzoening op voorwaarde van geloof. Mensen krijgen daarmee de mogelijkheid om zelf te kiezen of ze wel of niet geloven.Amyraldisme: algemene verzoening op voorwaarde van geloof. De Heilige Geest schenkt dit geloof alleen aan de uitverkorenen.Engels hypothetisch universalisme: algemene verzoening als grond voor het welmenend aanbod van genade. Je kunt tegen iedereen zeggen: ‘Christus is voor jou gestorven’, maar Christus doet alleen voor de uitverkorenen voorspraak bij Zijn Vader.Het Engelse hypothetisch universalisme is op de Dordtse Synode niet afgewezen als ongereformeerd. De formuleringen in de Dordtse Leerregels bieden ruimte aan deze stroming. Ook op de Westminster Assembly is het Engelse hypothetisch universalisme niet afgewezen als ongereformeerd. Wel leert de Westminster Confessie heel duidelijk de particuliere verzoening. De meerderheid ging dus ook niet in mee in de leer van het Engelse hypothetisch universalisme.In het ‘gewone’ spraakgebruik wordt met ‘algemene verzoening’ de arminiaanse vorm van algemene verzoening bedoeld, waarbij het geloof afhankelijk is van de keuze van de mens. Daarom wijzen gereformeerden de term ‘algemene verzoening’ gewoonlijk zeer beslist af. Het is mijns inziens dan ook niet verstandig om op basis van de leer van het Engelse hypothetisch universalisme te stellen dat ‘algemene verzoening’ een gereformeerd standpunt is. Het is beter om hierin zorgvuldiger te formuleren.Aan de hand van de leer van Perkins, Ames, Sibbes en Preston hebben we gezien dat er een bepaalde bandbreedte is binnen de vroege puriteinse theologie. Ik zal een en ander kort samenvatten, waarna ik enkele conclusies trek over de leer en het functioneren van het aanbod van genade in de vroege puriteinse theologie. Voetnoten (41) Tagged:Algemeen aanbodAlgemene verzoeningHypothetisch universalismePuriteinse theologieReikwijdte verzoeningUitverkiezingWelmenend aanbod Vorige De hartelijke theologie van Sibbes Volgende Conclusie: het aanbod van genade in de vroege puriteinse theologie