Perkins, de vader van het piëtistisch puritanismeWe hebben gezien dat Beza ervan wordt beschuldigd dat hij de leer van de Reformatie te veel heeft gesystematiseerd; hij zou de Bijbelse spanning eruit hebben gehaald. Deze beschuldigingen bleken onterecht. Beza laat de spanning tussen de uitverkiezing en een algemeen en welmenend aanbod van genade staan, ondanks dat hij er verder over doorredeneert. Voor Perkins geldt precies hetzelfde. De beschuldigingen aan het adres van Beza raken namelijk ook Perkins, die een trouwe volger van Beza’s theologie was.Vaak wordt de lijn van Beza naar Perkins aangewezen als de stroming waarin het calvinisme steeds meer gaat afwijken van de leer van Calvijn. Maar evenals Beza houdt Perkins zijn leer zorgvuldig in evenwicht om niet te belanden in de afgrond van het fatalisme of de valkuil van een mensgerichte religie. [1]Joel R. Beeke en Mark Jones, A Puritan Theology: Doctrine for Life, e-book (Grand Rapids: Reformation Heritage Books, 2012), 310-11. Perkins weigert de relatie tussen Gods soevereiniteit en de verantwoordelijkheid van de mens als tegenstrijdig te beschouwen. Hij behandelt ze als ‘vrienden’ die geen verzoening nodig hebben. [2]Joel R. Beeke en Randall J. Pederson, Meet the Puritans: With a Guide to Modern Reprints, e-book (Grand Rapids, MI: Reformation Heritage Books, 2007), 282.Daarnaast heeft de theologie van Perkins een praktisch karakter. Er vindt een verschuiving plaats van de leer naar het leven. Waar Beza de eer en glorie van Gods heerlijke naam centraal zet, brengt Perkins de hoofdelementen van zijn theologie in verband met het christelijke leven, zoals dit vanuit Christus opkomt en zich in de gemeenschap met Christus vormt langs de lijnen van de orde des heils. [3]W. van ’t Spijker, R. Bisschop, en W. J. Op ’t Hof, Het puritanisme: geschiedenis, theologie en invloed (Zoetermeer: Boekencentrum, 2001), 204-5.Ik beschrijf in het vervolg van deze paragraaf kort wat Perkins zegt over de vrije wil, de uitverkiezing, het aanbod van genade, de inwendige roeping, het geloof en de aanvechting van het geloof.Perkins over de vrije wilVolgens Perkins is de wil vrij in de natuurlijke dingen, maar niet in de geestelijke (1 Kor. 2:14; Rom. 5:6; 2 Tim. 2:26; Fil. 2:13). De wil verafschuwt het goede en verlangt naar het kwade. ‘Hieruit blijkt dat de wil geen handelende partij is, maar een loutere ontvanger in de eerste handeling van bekering tot God; en dat de wil op zichzelf die bekering niet kan beginnen, noch enige andere innerlijke, oprechte gehoorzaamheid die verschuldigd is aan Gods wet.’ [4]William Perkins, A Golden Chain or The description of Theology, Hand-typed, formatted, corrected, modernized, and annotated by William H. Gross www.onthewing.org March 2019 (Cambridge, UK: John Legate, 1600), 27. Dat komt omdat de mens niet zwak of ziek is, maar dood in de zonden (Ef. 2:1; Kol. 1:13). Hij is een dienstknecht van de duivel en een slaaf van de zonde (Ef. 2:2; Rom. 6:17). Hij wil de dingen die bij het koninkrijk van God horen niet (1 Kor. 2:14; 2 Kor. 3:5). Kortom, de wil van de mens is een vijand van het goede (Rom. 8:7). [5]Perkins, 159-60.Ook het feit dat God ons gebiedt te geloven, te gehoorzamen en ons te bekeren, betekent niet dat we een vrije wil hebben om dit te doen. Volgens Perkins laten dit soort Bijbelteksten ons niet zien wat we kunnen doen, maar wat we behoren te doen, en tonen ze onze zwakheid in wat wij niet kunnen. Perkins ziet ze als instrumenten van de Heilige Geest waarmee Hij degenen die behouden zullen worden, vernieuwt en bekeert. We kunnen evenmin zeggen dat God geen onmogelijke dingen mag of zal vragen. Want God gebiedt deze dingen niet aan onschuldige mensen, maar aan mensen die door eigen schuld in Adam zijn gevallen. [6]Perkins, 160.Uitverkiezing bij PerkinsPerkins heeft een duidelijk uitgewerkte predestinatieleer. Het hoogste doel van de predestinatie is volgens deze puritein de openbaring van Gods heerlijkheid, deels in Zijn barmhartigheid en deels in Zijn gerechtigheid. De algemene middelen om dit raadsbesluit te volbrengen zijn tweeledig: de schepping en de toelating van de val. Perkins is dus duidelijk een supralapsariër. [7]Het supralapsarisme en het infralapsarisme zijn verschillende invullingen van de leer van de predestinatie. Het verschil zit in de volgorde van Gods eeuwige besluiten. Het supralapsarisme leert dat God eerst het besluit van verkiezing en verwerping heeft genomen en vervolgens het besluit over de zondeval. Het voorwerp van de verkiezing is dus de ongevallen mens. Het infralapsarisme leert dat God eerst een besluit nam over de zondeval en daarna besloot een deel van de gevallen mensen te verkiezen tot de zaligheid. Let wel: dit gaat om besluiten in de eeuwigheid. Het infralapsarisme leert dus niet dat God pas na de zondeval in de tijd het besluit van de uitverkiezing heeft genomen. Op de Dordtse Synode zijn beide standpunten geaccepteerd als gereformeerd. De predestinatie bestaat uit het besluit van verkiezing en verwerping; er is dus een dubbele predestinatie. De verkiezing is alleen gebaseerd op de wil van God en niet op iets goeds of kwaads in de mens. [8]William Perkins, A Christian and Plain Treatise of the Manner and Order of Predestination, Gedigitaliseerde versie obv 1605 editie (Monergism Books , 2020), 42-47.Christus centraalIn zijn verkiezingsleer zet Perkins Christus centraal. Het fundament van de verkiezing is Christus. [9]Perkins, A Golden Chain, 31. Muller concludeert dat niemand vóór Perkins de Middelaar zo zorgvuldig centraal plaatst in het besluit en de uitvoering van de predestinatie. De orde van de zaligheid (ordo salutis) ontstaat en wordt uitgevoerd in Christus. [10]Muller geciteerd in: Beeke en Jones, A Puritan Theology, 320. Dat is ook zichtbaar in de afbeelding die Perkins gebruikt in zijn boek A Golden Chain. Deze lijkt veel op de Tabula van Beza, maar waar het middengedeelte bij Beza leeg is, plaatst Perkins hier het werk van Christus als Middelaar van de uitverkorenen. Zo staat Christus centraal in de uitverkiezing én in de uitwerking daarvan in de roeping, rechtvaardigmaking, heiligmaking en heerlijkmaking van de uitverkorenen. [11]Beeke en Jones, 321-22.Onderscheid tussen besluit en uitvoeringVerder maakt Perkins in navolging van Beza onderscheid tussen Gods eeuwige besluit en de uitvoering van dat besluit. Daarom kan hij zeggen dat de oorzaak van het verloren gaan de verdorvenheid van de mens is, terwijl hij toch vasthoudt aan Gods soevereine besluit:De oorzaak van de uitvoering van Gods predestinatie bij degenen die behouden worden, is Zijn genade in Christus; en bij degenen die verloren gaan, is het de val en verdorvenheid van de mens. Toch gebeurt dit op zodanige wijze dat het besluit en de eeuwige raad van God over beiden geen andere oorzaak heeft dan Zijn wil en welbehagen. [12]Perkins, A Golden Chain, 8; Zie ook: Perkins, 170.Als Perkins spreekt over de uitvoering van het besluit van verwerping gebruikt hij woorden als ‘voorbijgaan’ en ’toelaten’. Beeke concludeert dat Perkins supralapsarisch spreekt over Gods besluiten, maar neigt naar infralapsarisch taalgebruik als het gaat over de uitvoering van die besluiten. [13]Beeke en Jones, A Puritan Theology, 331-32.Wanhoop niet, zie op ChristusMensen hoeven van deze leer niet onverschillig of wanhopig te worden. Perkins benadrukt dat ze het Woord van God moeten gebruiken om een besef te krijgen van de kracht van Christus, Die hen tot Zich wil trekken:Iemand die nog geen van deze uitwerkingen in zijn hart heeft gevoeld, moet niet snel concluderen dat hij een verworpene is. Laat hem veeleer het Woord van God en de sacramenten gebruiken. Daardoor kan hij een innerlijk besef krijgen van de kracht van Christus Die hem tot Zich trekt, en een zekerheid van zijn verlossing door Christus’ lijden en sterven. Niemand mag stellig vaststellen dat hijzelf of wie dan ook een verworpene is. Want God verkiest vaak degenen die het meest van Zijn gunst vervreemd lijken tot burgers van Zijn Koninkrijk, boven degenen die naar het oordeel van mensen de kinderen van het Koninkrijk zijn. [14]Perkins, A Golden Chain, 186.Perkins leer is in lijn met Calvijn en BezaWe hebben al gezien hoe Calvijn en Beza over de uitverkiezing denken. Beeke concludeert dat Calvijn, Beza en Perkins een opmerkelijke continuïteit laten zien in hun leer over de predestinatie. Hij noemt tien theologische punten die ze alle drie leren: [15]Joel R. Beeke, ‘Calvin, Beza, and Perkins on Predestination’, Unio Cum Christo 3 (1 oktober 2017): 87.De drie-enige God heeft in Zijn Woord geopenbaard dat Hij, voordat de tijd begon, heeft bepaald en beschikt wie Hij zou redden en wie Hij zou verdoemen.Zowel de uitverkiezing als de verwerping zijn afhankelijk van Gods wil en niet van de waardigheid, wil of werken van de mens.Gods besluit zal het door Hem beoogde resultaat onfeilbaar verwezenlijken, maar dwingt mensen niet tot zonde en ontneemt engelen en mensen niet hun verantwoordelijkheid voor hun zonden.De verlossing die God in de uitverkiezing beoogt, concentreert zich op het Middelaarswerk van Christus. Ze wordt in mensen toegepast door het geloof, dat door de Geest wordt gewerkt.De uitverkiezing is een uitverkiezing tot een heilig leven. Dit is zowel de diepste oorzaak van ware vroomheid als een sterke aansporing tot godzaligheid.Volhardend geloof in Christus en een godzalige levenswandel zijn belangrijke aanwijzingen van goddelijke uitverkiezing voor de verzekering van Gods volk.Hoewel de verwerping sommige mensen tot verdoemenis bestemt, gebeurt dit niet willekeurig. De verworpenen zullen zeker verdoemd worden, maar alleen vanwege hun zonden, ongeloof en schuld voor God.Noch de zondeval van de gehele mensheid, noch de zonden van een individu mogen we toeschrijven aan God. Nooit is Hij de Auteur van zonde of keurt Hij deze goed. Hij is de rechtvaardige Schepper, Wetgever en Rechter.Het Evangelie richt zich onvoorwaardelijk tot alle mensen, roept allen die het horen op zich van hun zonde te bekeren en in de Heere Jezus Christus te geloven, en belooft eeuwig leven aan ieder die dit doet.God heeft alle dingen beschikt tot Zijn eigen eer, van de schepping en de zondeval van de mens tot de verlossing van de uitverkorenen door louter genade en de verdoemenis van onboetvaardige, ongelovige zondaren.We zien dus een duidelijke lijn in de gereformeerde theologie. Niet alleen wat betreft de verkiezing en verwerping, maar ook als het gaat over het aanbod van genade zoals verwoord in punt 9. Laten we in meer detail gaan kijken hoe Perkins hierover schrijft.Perkins en het aanbod van genadeHoewel zijn theologie Gods soevereiniteit en de dubbele predestinatie benadrukt, laat Perkins dit niet ten koste gaan van de nadruk op de verantwoordelijkheid van de mens. Hij legt een evangelisch accent, waarbij het Evangelie-aanbod en de persoonlijke vroomheid altijd samen met Gods soevereiniteit in beeld blijven. [16]Beeke en Jones, A Puritan Theology, 335. God werkt het geloof door de uitwendige bediening van het Evangelie, die samengaat met de innerlijke werking van de Geest. [17]William Perkins, Exposition of the Apostles’ Creed – An exposition of the Symbol or Creed of the Apostles according to the tenor of the Scripture and the consent of orthodox Fathers of the church, Gedigitaliseerde versie obv 1595 editie (https://www.monergism.com/exposition-apostles-creed-ebook: Monergism Books, 2020), 16-17. Perkins houdt Woord en Geest dus dicht bij elkaar, zoals we dat ook zagen bij Calvijn. Hij omschrijft het Evangelie als volgt:Het Evangelie is dat deel van Gods Woord dat een uiterst kostbare en vreugdevolle boodschap bevat: namelijk dat de mensheid volledig is verlost door het bloed van Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geopenbaard in het vlees, zodat nu — voor allen die zich bekeren en in Christus Jezus geloven — een volkomen vergeving van al hun zonden is bereid, en daarbij de zaligheid en het eeuwige leven (Joh. 3:14-15; Hand. 10:43). [18]Perkins, A Golden Chain, 109.Een algemeen aanbod van genadeHoe krijgen we deel aan dat offer van Christus? Perkins wijst op het vrije aanbod van genade dat in de prediking tot ons komt:De hand van God waarmee Hij ons Zijn weldaden aanbiedt, is de prediking van het Woord en de bediening van de sacramenten, namelijk de doop en het heilig avondmaal. Overal waar deze heilige verordeningen op de juiste wijze worden bediend en in praktijk gebracht, strekt de Heere Zijn hand naar ons uit en biedt Hij ons – volledig om niet – de kracht en de zegen van Christus’ dood aan. Daarna komt de hand van de gelovige, namelijk het geloof in het hart. Deze hand neemt de door God aangeboden zaak aan en eigent het zich toe. [19]Perkins, Exposition of the Apostles’ Creed, 341.Perkins leert dus heel duidelijk een algemeen aanbod van genade. Dat aanbod komt tot iedereen die de prediking hoort. We moeten dit niet verwarren met een universeel aanbod. [20]Graafland doet dat wel en concludeert ten onrechte dat Perkins geen algemeen aanbod van genade leert: Graafland, Van Calvijn tot Comrie, 1994, 3 & 4:167. Perkins geeft aan dat de volgende uitspraak niet klopt: ‘Gods roeping tot de kennis van het Evangelie is universeel, namelijk gericht aan alle mensen en iedere afzonderlijke persoon, zonder uitzondering.’ [21]Perkins, A Golden Chain, 182-83. Niet ieder mens op aarde krijgt in zijn of haar leven namelijk het Evangelie te horen, maar iedereen die het hoort, wordt zonder onderscheid de genade aangeboden. [22]We zagen bij Beza precies hetzelfde onderscheid tussen een universeel en een algemeen aanbod van genade. Zie ook de Dordtse Leerregels II.5, die benadrukken dat het aanbod van genade alleen komt tot alle volken tot welke God naar Zijn welbehagen het Evangelie zendt. Maar waar dat Evangelie komt, moet het zonder onderscheid worden verkondigd en voorgesteld. Lees meer over het aanbod van genade in de Dordtse Leerregels.Een welmenend aanbod van genade?Maar, zeggen sommigen, als het aanbod van genade aan iedereen, uitverkorenen en verworpenen, wordt aangeboden, dan moet Christus voor iedereen zijn gestorven. Want God misleidt niemand wanneer Hij Zijn genade aanbiedt. Nee, zegt Perkins:De prediking van het Evangelie is een verordening van God, die Hij heeft ingesteld om de uitverkorenen bijeen te brengen en hun getal te volmaken. Daarom worden de genade en de zaligheid in de bediening van het Woord hoofdzakelijk en rechtstreeks aangeboden aan de uitverkorenen, en slechts als gevolg daarvan ook aan hen die zijn voorbestemd tot de rechtvaardigde verdoemenis. Want zij zijn met de uitverkorenen vermengd in dezelfde gemeenschappen, en Gods dienaars, die Zijn verborgen raad niet kennen, denken in liefde dat allen uitverkoren zijn. Hoewel God de genade die Hij aanbiedt niet aan allen verleent, is er geen sprake van misleiding. Want het aanbod van genade dient niet alleen tot de bekering van zondaren, maar ook (door de schuld van mensen) tot verblinding van het verstand en verharding van het hart, en het ontneemt hun alle verontschuldigingen op de dag van het oordeel. [23]Perkins, Exposition of the Apostles’ Creed, 565-66.We moeten ons bij het lezen van dit antwoord een paar dingen realiseren. Als eerste is dit een reactie op iemand die probeert de algemene verzoeningsleer te onderbouwen met het welmenend aanbod van genade.In de tweede plaats zien we dat Perkins dezelfde lijn volgt als Beza, namelijk dat predikanten niet weten wie er uitverkoren en verworpen is en zich daar ook niet mee bezig moeten houden. Ze moeten in liefde denken dat iedereen uitverkoren is en iedereen zo ijverig mogelijk uitnodigen tot de zaligheid. Predikanten moeten het aanbod van genade dus niet beperken tot de uitverkorenen, maar iedereen aanspreken, en er zelfs vanuit gaan dat iedereen onder hun gehoor bij de uitverkorenen hoort.Ten derde mag de hoorder niet denken dat hij een verworpene is, zoals we hiervoor al zagen.De plicht tot geloofSterker nog, Perkins leert de plicht tot geloof. Dat betekent dat iedereen de plicht heeft om te geloven dat hij uitverkoren is:Wat een mens zeker moet geloven, kan hij ook zeker weten zonder een bijzondere openbaring. En elke gelovige moet geloven dat hij uitverkoren is. Het is Gods gebod dat wij in Christus geloven, 1 Joh. 3:23. Nu is in Christus geloven niet alleen geloven dat we door Hem zijn aangenomen, gerechtvaardigd en verlost, maar ook dat we van eeuwigheid in Hem zijn uitverkoren. [24]Perkins, A Golden Chain, 169.Zie ook het vorige hoofdstuk, waarin ik uitgebreid heb geschreven over de plicht tot geloof bij Perkins. Perkins predikt dus het Evangelie aan alle mensen, zonder onderscheid. Aangezien alleen God de uitverkorenen kent, gaat Perkins ervan uit dat iedereen die een preek hoorde, potentieel in de Evangeliegenade kan worden opgenomen. Daarom dringt hij er bij elke zondaar op aan om Gods aanbod van zaligheid in Christus aan te nemen. De Evangeliebelofte moet, aldus Perkins, vrijelijk aan elke hoorder worden aangeboden als een ‘kostbare parel’. [25]Beeke en Jones, A Puritan Theology, 334. Perkins roept zijn hoorders op: ‘Laten wij daarom Christus, onze Zaligmaker, ontvangen en omarmen, tot Hem vluchten voor de vergeving van al onze zonden, en Zijn naam daarvoor prijzen.’ [26]Perkins, Exposition of the Apostles’ Creed, 194.Inwendige roeping noodzakelijkPerkins zegt duidelijk dat er naast de uitwendige roeping een inwendige roeping door de Heilige Geest nodig is. Hij wijst op het voorbeeld van de tien melaatsen die door de Heere Jezus worden genezen (Luk. 17:12-19). Slechts één van de tien komt terug om Jezus te bedanken. Geldt dit niet net zo voor de melaatsheid van de ziel, vraagt Perkins zich af? ‘Hoewel de zaligheid door Christus ons dagelijks door Gods dienaren wordt aangeboden, geeft niet één op de tien, nee, nauwelijks één op de duizend God daarvoor de lof en dank.’ [27]Perkins, 212. Waarom niet? Omdat velen niet voelen dat ze een Zaligmaker nodig hebben.Daarom is de prediking van de wet ook zo nodig. Het harde hart moet verbrijzeld worden zodat het geschikt wordt om het aanbod van genade te ontvangen. Niemand kan oprecht zeggen: ‘Ik geloof dat Jezus Christus mijn Zaligmaker is’, voordat hij voelt dat hij in zichzelf totaal verloren en reddeloos is. [28]Perkins, 191-93. Perkins beschrijft drie middelen die God gebruikt voor de inwendige roeping tot de zaligheid: [29]Perkins, A Golden Chain, 123-24.Het eerste middel is het zaligmakend horen van het Woord van God, namelijk wanneer dat Woord uitwendig wordt gepredikt aan iemand die dood is in zijn zonden en zelfs niet droomt van zijn zaligheid (Ezech. 16:6).Het tweede middel is het verzachten van het hart, dat verbrijzeld moet worden zodat het geschikt is om het aanbod van Gods reddende genade te ontvangen (Ezech. 11:19). Om stenen harten te verbrijzelen, worden vier belangrijke hamers gebruikt. De eerste is de kennis van Gods wet. De tweede is de kennis van de zonde, zowel de erfzonde als de dadelijke zonde, en van de straf die we vanwege onze zonde verdienen. De derde is boetvaardigheid, ofwel het doorsteken van het hart; namelijk een besef en gevoel van Gods toorn over onze zonden. De vierde is een heilige wanhoop aan ons eigen vermogen om het eeuwige leven te verwerven.Het derde middel is het geloof, een wonderbaarlijk en bovennatuurlijk vermogen van het hart, dat Christus Jezus door het toepassende werk van de Heilige Geest aanneemt en ontvangt.Het geloof is dus een gave van God. Door het geloof worden we gerechtvaardigd. ‘Niet als een deugd of een werk, maar als een instrument dat de gerechtigheid van Christus aangrijpt waardoor wij gerechtvaardigd worden.’ [30]Perkins, 166.Perkins spreekt pastoraal over het geloofOver dit zaligmakende geloof schrijft Perkins heel pastoraal. Hij onderscheidt in het geloof vijf (onderling verbonden) ‘uitgangen van het hart’ (degrees or inclinations): [31]Perkins, 125-26.Kennis van het Evangelie, dankzij de verlichting door Gods Geest.Hoop op vergeving, waardoor een zondaar, zelfs als hij nog niet voelt dat zijn zonden zeker vergeven zijn, toch gelooft dat ze vergeven kúnnen worden.Hongeren en dorsten naar de genade die God hem in Christus Jezus aanbiedt, zoals een mens hongert en dorst naar voedsel en drank.Naderen tot de troon der genade, waar hij naartoe vlucht omdat de wet hem verschrikt, opdat hij daar Christus kan aangrijpen en genade vinden bij God.Toepassing van de beloften. Wat uit het bovenstaande voortvloeit, is een bijzondere overtuiging die de Heilige Geest op het hart drukt, waardoor elke gelovige Gods beloften in het Evangelie persoonlijk op zichzelf toepast.Zwak geloofOp basis van deze vijf uitgangen van het hart legt Perkins uit wat het verschil is tussen zwak en sterk geloof. Bij het zwakke geloof is óf het eerste, óf het vijfde punt zeer zwak, terwijl de overige sterk blijven. Een zwak geloof is dus vooral een hopen, hongeren en dorsten en naderen tot de troon der genade. Met andere woorden: een toevlucht nemen tot Christus. [32]In een ander boek schrijft Perkins: ‘Zwak geloof openbaart zich door deze genade van God, namelijk een oprecht verlangen, niet alleen naar zaligheid (want dat kan ook de goddeloze en genadeloze mens hebben), maar naar verzoening met Christus. Dit is een zeker teken van geloof in ieder geraakt en nederig hart, en het is eigen aan de uitverkorenen. Zij die dit hebben, bezitten ook de grond en de kern van waar, zaligmakend geloof; dat later mettertijd zal uitgroeien tot grote kracht.’ Perkins, Exposition of the Apostles’ Creed, 17. Perkins wijst erop dat God de kleinste vlam van het geloof niet veracht, als die langzaam toeneemt en iemand de middelen gebruikt om het geloof te vergroten. We moeten ons geloof daarom opwekken door meditatie over Gods Woord, ernstige gebeden en andere oefeningen die bij het geloof horen. [33]Perkins, A Golden Chain, 126-27.Sterk geloofEen sterk geloof is een volle verzekering van het verstand en ook een volle overtuiging van het hart. ‘Door deze volle verzekering grijpt een christen Christus Jezus veel sterker aan. Hij komt tot de vaste overtuiging dat God hem liefheeft en Christus aan hem zal schenken, met alle genadegaven die bij het eeuwige leven horen.’ [34]Perkins, 127 Een sterk geloof is dus een zeker weten dat Christus mijn Zaligmaker is.Iets zeker weten werkt in het geloof volgens Perkins anders dan bij andere menselijke ervaringen:In de wetenschap zien we eerst door ervaring dat iets waar is, en daarna stemmen we ermee in. Bijvoorbeeld, in de natuurwetenschap raak ik ervan overtuigd dat bepaald water heet is, omdat ik, als ik mijn hand erin steek, die heetheid zelf ervaar. Maar in de praktijk van het geloof is het precies andersom. Eerst moeten we instemmen met het Woord van God, terwijl we alle twijfels en wantrouwen weerstaan; daarna zal de ervaring en het gevoel van troost volgen. Daarom handelen zij zeer verkeerd, die nog twijfelen aan hun zaligheid omdat ze de werking van Gods Geest in zichzelf niet duidelijk voelen. [35]Perkins, 126.In reactie op dwalingen wijst Perkins erop dat een bepaalde zekerheid bij het wezen van het geloof hoort. Geloof is niet alleen een algemene kennis en instemming met de geschiedenis van het Evangelie, maar ook een persoonlijk toepassen van Gods beloften. [36]‘Het geloof is niet alleen een algemene kennis van en instemmen met de geschiedenis van het Evangelie, maar ook een bepaald vermogen dat Gods beloften in Christus begrijpt en persoonlijk toepast, waardoor een mens met zekerheid kan vaststellen dat zijn zonden hem vergeven zijn, en dat hij met God is verzoend. (…) Een vaste verzekerdheid van Gods gunst behoort tot de aard van het geloof.’ Perkins, 161. We zien hier dat Perkins de balans zoekt: enerzijds wil hij het zwakke geloof niet uitblussen, maar dat juist bemoedigen, en anderzijds wil hij het historisch geloof niet voor een zaligmakend geloof aanzien.Pastorale raad bij aanvechtingenHet geloof kan aangevochten worden. Als Perkins hierover schrijft, zien we opnieuw zijn pastorale hart. In aanvechtingen zegt de satan dingen als: ‘Jij behoort niet tot de uitverkorenen; je bent niet gerechtvaardigd; je hebt geen geloof; je zult zeker veroordeeld worden voor je zonden.’ Als je tegen deze verzoekingen wilt strijden, moet je niet proberen je geloof vast te houden, zegt Perkins, maar het Voorwerp van het geloof, namelijk Christus. [37]Perkins, 138. Verder wijst hij op twee geneesmiddelen tegen aanvechtingen van de duivel. Als eerste noemt hij de werking van de Heilige Geest, die het geloof opwekt en versterkt (Fil. 1:6; Luk. 17:5). Het tweede geneesmiddel is meditatie, waarvoor Perkins de volgende onderwerpen en Bijbelgedeeltes aanreikt: [38]Perkins, 138-39.Het is Gods gebod dat wij in Christus geloven (1 Joh. 3:23).De evangelische beloften zijn onbepaald en sluiten niemand uit, tenzij iemand zichzelf uitsluit (Jes. 55:1; Matth. 11:28; Joh 3:15).Twijfel en wanhoop zijn uiterst ernstige zonden.We moeten, met Abraham, tegen hoop op hoop geloven (Rom. 4:18).De barmhartigheid van God en de verdienste van Christus’ gehoorzaamheid, zowel in Zijn Godheid als in Zijn mensheid, zijn oneindig groot (Jes. 54:10; Ps. 103:11; 1 Joh. 2:1-2; Ps. 130:7).God beoordeelt onze genegenheid en ons verlangen om Hem te gehoorzamen, meer dan onze daadwerkelijke gehoorzaamheid (Rom. 8:5; Rom. 7:20-22; Mal. 3:17).Wanneer één zonde is vergeven, zijn alle overige zonden ook vergeven, want voor de vergeving geldt: eenmaal gegeven is voor altijd gegeven (Rom. 11:29; Hand. 10:43).Genade en geloof worden niet weggenomen als we door zwakheid in zonde vallen; daardoor worden ze juist aangetoond en zichtbaar gemaakt (Rom. 5:20; 2 Kor. 12:7-9).God werkt altijd door tegenstrijdige middelen (2 Kor. 12:9).Dit lijkt me een mooie en veelzeggende samenvatting van de manier waarop Perkins, naast zijn theologische uitleg van de dubbele predestinatieleer, ook de menselijke verantwoordelijkheid en de pastorale kant van de theologie voluit naar voren brengt.ConclusieWe hebben in dit korte overzicht een aantal kenmerken van Perkins theologie gezien. Perkins leert dat de mens geen vrije wil heeft wat de geestelijke dingen betreft. Alleen door Gods soevereine uitverkiezing kunnen mensen zalig worden. De leer van de dubbele predestinatie leidt bij Perkins echter niet tot fatalisme of lijdzaamheid. Hij benadrukt het aanbod van genade en de plicht tot geloof. Dat aanbod van genade is algemeen en komt tot iedereen die het Evangelie hoort. Het aanbod van genade is bedoeld voor de uitverkorenen, zo leert Perkins, maar wie dat zijn, weet geen mens. Predikanten moeten het aanbod van genade dus welmenend verkondigen met bevel van geloof. Volgens Perkins moeten ze zelfs in liefde ervan uitgaan dat al hun hoorders bij de uitverkorenen kunnen horen.Om dat aanbod van genade aan te nemen, is ook een inwendige roeping nodig. Perkins leert de noodzaak van het werk van de Heilige Geest en laat zien dat het geloof zowel een plicht als een gave is. Ons harde hart moet worden verbrijzeld door de wet omdat we anders geen behoefte hebben aan een (aangeboden) Zaligmaker.Perkins toont zijn pastorale hart als hij schrijft over het geloof en de aanvechting daarvan. Hij bemoedigt, en moedigt aan om te mediteren over Gods Woord, waarin God heel laag afdaalt en Zijn genade laat zien.Wat betreft de verhouding tussen de uitverkiezing en het aanbod van genade staat Perkins volledig in de lijn van Beza. Beiden laten de spanning tussen de uitverkiezing en een algemeen en welmenend aanbod van genade staan. Beiden proberen zo goed mogelijk uit te leggen hoe dit mogelijk is en maken daarom onderscheid tussen Gods besluit van verkiezing en verwerping en de uitvoering van dat besluit. Ook leggen ze uit wat Gods intentie is met het aanbod van genade voor de verworpenen: dit zorgt ervoor dat ze geen verontschuldiging hebben, en stelt hen dus des te meer schuldig. Beiden benadrukken dat we hier niet op die manier mee bezig moeten zijn, maar iedereen zo ijverig mogelijk moeten uitnodigen tot de zaligheid.Anders dan Beza schrijft Perkins expliciet over de plicht tot geloof. Ieder mens heeft de plicht om in Christus te geloven. Dat betekent volgens Perkins dat iedereen de plicht heeft om te geloven dat hij uitverkoren is. Op dit vlak zien we een verschuiving optreden bij Ames, een leerling van Perkins. Voetnoten (38) Tagged:Algemeen aanbodBezaPlicht tot geloofPuriteinse theologieUitverkiezingVrije wilWelmenend aanbod Vorige Vroege puriteinse theologie Volgende Ames en de systematisering van de theologie