De uitverkiezing en het werk van de Heilige GeestWe hebben de noodzaak van het aanbod van genade gezien. Je vraagt je misschien af: Hoe zit het dan met de uitverkiezing en het werk van de Heilige Geest? Zoals we eerder in dit hoofdstuk zagen, moeten we de waarheid van de uitverkiezing (Gods verborgen wil) en de waarheid van het algemene, onvoorwaardelijke en welmenende aanbod van genade (Gods geopenbaarde wil) naast elkaar laten staan. Wij kunnen dit met ons menselijk verstand niet bij elkaar brengen in een logisch kloppend systeem zonder links of rechts in een dwaling te verzanden. Wat betekent dit in de praktijk voor iemand die het Evangelie hoort?Niet redeneren over de uitverkiezingDe Bijbel verstopt de uitverkiezing niet. Lees bijvoorbeeld de bekende tekst in Johannes 6:44: ‘Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke.’ Daar moet de hoorder van het Evangelie echter niet over gaan redeneren. De uitverkiezing is geen muur die ons tegenhoudt, maar juist de poort waardoor verzoening met God mogelijk is! Bunyan schetst ons het smalle poortje dat naar het leven leidt (Matth. 7:13, Luk. 13:24), met daarboven het opschrift: ‘Klopt en u zal worden opengedaan’ (naar Matth. 7:8). [1]John Bunyan, De christenreis naar de eeuwigheid (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2003), 32. Op die boodschap moeten we ons richten. Om de uitverkiezing uit te leggen, wordt vaak gezegd (ook al staat dit niet in de Christenreis van Bunyan): als we door het poortje zijn en terugkijken, zien we dat daar staat: ‘Ik heb u uitverkoren van voor de grondlegging der wereld’ (naar Ef. 1:40), of: ‘Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde’ (Jer. 31:3). Als we nog voor de poort staan, moeten we ons richten op de geopenbaarde boodschap van het Evangelie. Wie erdoorheen is, zal belijden dat het God was Die zowel het willen als het werken in ons werkte (Fil. 2:13).De uitverkiezing als troostDe uitverkiezing is het wonder waardoor zondige mensen na de zondeval nog met God verzoend kunnen worden. Dat is een grote troost voor mensen die gaan beseffen dat die verzoening nodig is. Zij moeten zich niet afvragen of ze uitverkoren zijn, maar worden geroepen tot geloof. Dat is ook het enige, echte kenmerk van uitverkoren zijn: een waar geloof in Christus. Boston legt dit als volgt uit:Er zijn twee exemplaren van het verbond der genade. Het ene is gesloten en verzegeld en weggelegd in de hemel. Het andere is een geopende kopie en neergelaten op de aarde. Het Evangelie is een afschrift van het verborgen verdrag, dat in de hemel is gemaakt tussen de Vader en de Zoon. In het hemelse verdrag zijn de namen ingevuld van de uitverkorenen, maar in het afschrift dat op aarde wordt geopend belooft God zaligheid voor ieder die in Christus gelooft. [2]Thomas Boston, Complete Works, vol. 7 (London, 1853), blz 498 (zie ook deel 5, blz. 48, deel 6, blz. 396 enzovoort); Geciteerd in: Harinck, Gods beloften in het persoonlijk leven, 21.De Dordtse Leerregels zijn pastoraal voor zoekende mensenDe Dordtse Leerregels zeggen heel pastoraal dat zoekende mensen niet bang hoeven te zijn voor de uitverkiezing. Misschien denken ze: Als God mij niet heeft uitverkoren, wat heeft het dan allemaal voor zin? Het is echter niet nodig dat ze zich afvragen of ze misschien bij de verworpenen horen. In DL I.16 worden drie verschillende soorten mensen aangesproken. Als eerste de mensen die geen levend geloof hebben, maar wel de middelen gebruiken:Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden, wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelf onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. [3]Dordtse Leerregels I.16 .Wat moet je dus doen als je een hartelijk verlangen hebt om bij God te horen en te leven zoals Hij van je vraagt, maar nog zoveel onzekerheid en twijfel kent? Als de duivel je influistert dat je vast niet uitverkoren bent, omdat je dan veel meer liefde zou voelen of heiliger zou leven, of om welke andere reden ook? Word dan niet moedeloos, maar gebruik ijverig de middelen, met de verwachting dat God dit zal zegenen. Lees Gods Woord, bid, ga naar de kerk.Artikel I.16 van de Dordtse Leerregels vervolgt:Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die ernstiglijk begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen, en van het lichaam des doods verlost te worden, en nochtans in den weg der godzaligheid en des geloofs zo ver nog niet kunnen komen, als zij wel wilden; aangezien de barmhartige God beloofd heeft, dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken. [4]Dordtse Leerregels I.16 .De leer van de uitverkiezing moet alleen angst en zorg oproepen bij wie het liefdevolle Evangelie van Christus negeert. Zo eindigt artikel I.16:Maar deze leer is met recht schrikkelijk voor degenen, die, God en Christus den Zaligmaker, niet achtende, zichzelf aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten des vleses geheel hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren. [5]Dordtse Leerregels I.16 .We hebben dus gezien hoe belangrijk het is dat het aanbod van genade algemeen, onvoorwaardelijk en welmenend klinkt. Ook bleek dat we niet moeten redeneren over Gods verborgen wil en ons moeten afvragen of we wel uitverkoren zijn; we moeten de middelen gebruiken en tot Christus vluchten zoals we zijn.De noodzaak van het werk van de Heilige GeestTot slot wil ik benadrukken dat het werk van de Heilige Geest in het hart nodig is om een zondaar tot Christus te laten komen. Zonder de Heilige Geest kunnen we niet geloven dat Jezus God is, de beloofde Zaligmaker van de wereld: ‘en niemand kan zeggen Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest’ (1 Kor. 12:3). Het Evangelie kan nog zo vol warmte en liefde klinken, maar als de Heilige Geest het niet met kracht in ons hart brengt, willen, kunnen en durven we niet te geloven dat God Zijn genade ook ons aanbiedt.Wat is het nodig dat de Geest van God in ons hart getuigt! Dat we kunnen beamen: ‘Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader. Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn’ (Rom. 8:15-16). Dat geeft een zekerheid waardoor we kunnen uitroepen: ‘Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven, noch engelen noch overheden noch machten, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere’ (Rom. 8:38-39).De Heilige Geest gebruikt het aanbod van genadeDe noodzaak van het werk van Gods Geest sluit niet uit dat predikanten de opdracht hebben om het Evangelie warm en ruim te laten klinken! Zoals we eerder zagen, is dat juist hoe de Geest wil werken: dóór het Evangelie. Hij laat Gods aanbod van genade met ernst en aandrang prediken om zondaren tot Zich te trekken. [6]J.J. van Eckeveld, ‘Het aanbod van genade’, Daniël, 9 december 2012, (digitale versie). Maar we mogen het werk van de Heilige Geest niet verstoppen. Dat deden de eerder aangehaalde Marrow-men ook niet. Ds. de Heer laat dit zien aan de hand van de Viervoudige staat van Boston. Hij zegt over de Marrow-men:Hun ruime Evangelieprediking kwam overigens niet in mindering op de noodzaak van het werk van Gods Geest om een geestelijk dode en onwillige zondaar pasklaar te maken voor de genade in Christus. Boston [7]Thomas Boston, De menselijke natuur in haar viervoudige staat (Houten: Den Hertog, 1996), 238-49. zette dit uiteen met de twaalf slagen waardoor Gods Geest, met het ‘snoeimes van de wet’ in Zijn hand, de zondaar afsnijdt van de natuurlijke stam Adam en inent in de ware Wijnstok Christus. [8]J.M.D. De Heer, ‘De reikwijdte van de verzoening’, in Verzoening door voldoening, Semper Reformanda 3 (Apeldoorn: Uitgeverij De Banier, 2023), 283-84. Thomas Boston voegt hieraan toe dat hij tere gewetens niet wil kwellen of bedroeven door te zeggen dat het altijd precies zo in twaalf stappen moet gaan. Het is geen methode waarvan de Heere altijd op precies dezelfde manier gebruikmaakt: ‘Ik wil echter niet dat dit beschouwd wordt als de methode waartoe de Heere Zich beperkt, wanneer Hij de zondaar afbreekt van de oude stam. Maar dit handhaaf ik als een zekere waarheid, dat allen die in Christus zijn, afgebroken zijn van al die verschillende dingen waarop zij hun vertrouwen stelden, en dat zij die er nooit van afgebroken werden, nog steeds in hun natuurlijke stam zijn.’ Boston, De menselijke natuur in haar viervoudige staat, 249.De paradox van verantwoordelijkheid en onmachtHier komen we bij de paradox van de Bijbel: zelf niet kunnen geloven, maar wel moeten geloven. We kunnen het geloof niet zelf in ons hart leggen, maar mogen ons ook niet verschuilen achter onze onmacht. Laten we maar eenvoudig de Bijbel naspreken. Predikanten moeten Christus verkondigen in Zijn algenoegzaamheid, met de troost dat de Heilige Geest de bekering en het geloof die Hij eist ook in ons hart wil werken. Of, zoals ds. de Heer het zegt:De prediking komt zeker op vanuit Gods welbehagen, maar richt zich tot de hoorder in zijn zonde en schuld. Dit is ook steeds de inzet van de Dordtse Leerregels. Aan deze mens wordt Christus gepredikt in Zijn algenoegzaamheid. Hij wordt opgeroepen tot bekering en geloof. Door het werk van de Heilige Geest worden deze zaken in het hart uitgewerkt. Zo mag de zondaar komen tot de vastheid van Gods welbehagen. [9]De Heer, ‘De reikwijdte van de verzoening’, 292.De betekenis van het aanbod van genadeKortom, wat betekent het aanbod van genade voor degenen die het horen? ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen’ (Matth. 11:28-29). Christus is zachtmoedig. Hij wijst zondige, verharde mensen niet af, maar ontvangt de zondaren en eet met hen (Luk. 15:2b). Christus is ook nederig. Hij is niet hoog en ver weg, maar komt zo heel dichtbij in Zijn Evangelie. Zoals we eerder in dit hoofdstuk zagen, stelt Hij geen voorwaarden: Hij wil nederig, dat is ’toegankelijk’ zijn. Thomas Goodwin zegt bij deze tekst:Mensen zijn geneigd er ongunstige gedachten over Christus op na te houden, maar Hij vertelt hun daar [in Mattheüs 11] wat Zijn hartsgesteldheid is om zulke harde gedachten over Hem te voorkomen en hen juist tot Zich te lokken. We zijn geneigd te denken dat Hij, vanwege Zijn grote heiligheid, streng en nors is jegens zondaars en hen niet kan verdragen. ‘Nee’, zegt Hij: ‘Ik ben zachtmoedig; vriendelijkheid is Mijn aard en inborst.’ [10]Thomas Goodwin, The Heart of Christ (Edinburgh, 2011), 63; Geciteerd in: Dane Ortlund, Zachtmoedig en nederig van hart (Apeldoorn: Uitgeverij De Banier, 2021), 21. Voetnoten (10) Tagged:Dordtse LeerregelsHeilige GeestLogisch denksysteemUitverkiezingVerantwoordelijkheid Vorige De noodzaak van het aanbod van genade Volgende Waarom is er zoveel discussie over het aanbod van genade?