Conclusie: het aanbod van genade in de Westminster belijdenissenWe hebben in dit hoofdstuk de stap naar Engeland gemaakt. De Nederlandse theologie bleek flink beïnvloed door Engelse en Schotse theologen, doordat zij naar ons land vluchtten en veel van hun boeken werden vertaald. Daarnaast zijn de Westminster Confessie en Grote en Kleine Catechismus de laatste grote reformatorische belijdenisgeschriften. Door hun compleetheid zijn het wel de rijpste producten van de Reformatie genoemd.Westminster en de kernpunten van het aanbod van genadeVoorafgaand aan de bespreking van de Westminster documenten liet ik eerst zien hoe vroege puriteinse theologen omgaan met de spanning tussen Gods soevereine verkiezing en het algemene aanbod van genade. De vier belangrijkste vertegenwoordigers van de vroege puriteinse theologie, Perkins, Ames, Sibbes en Preston, zijn het eens over de kernpunten van het aanbod van genade:De mens heeft geen vrije wil wat de geestelijke dingen betreft. Zowel uitverkiezing als verwerping hangen af van Gods wil, niet van de waardigheid, wil of werken van de mens.Het aanbod van genade is algemeen en komt tot iedereen die het Evangelie hoort. Predikanten moeten het aanbod van genade zonder onderscheid prediken aan alle hoorders.Het aanbod van genade gaat samen met het bevel om dit te geloven. Het is geen vrijblijvend advies of slechts een goede raad.Het aanbod van genade kan alleen worden aangenomen door het geloof. Dat geloof is een gave van God, gewerkt door de Heilige Geest. Dit wordt ook wel de inwendige roeping genoemd.Het is de verantwoordelijkheid van de mens om dit aanbod aan te nemen. Indien hij dit niet doet, gaat hij door eigen schuld verloren.Dezelfde kernpunten zien we terugkomen in de Westminster Confessie, de Grote Catechismus van Westminster en de Dordtse Leerregels. Wie op de schouders van de gereformeerde belijdenisgeschriften wil staan, kan dus niet om deze punten heen.Het welmenend aanbod en de plicht tot geloofNaast de vele overeenkomsten tussen Perkins, Ames, Sibbes en Preston zijn er ook verschillen in hun theologie. Ze denken verschillend over de grond voor het welmenend aanbod van genade, de definitie van de plicht tot geloof en de noodzaak van het voorbereidend werk.Voor het oplossen van de spanning tussen de uitverkiezing en het welmenend aanbod van genade kiest de Westminster Confessie de lijn van Perkins en met name Ames. Het welmenend aanbod van genade rust volgens Westminster op Gods bevel om te geloven in Zijn Zoon Jezus Christus. Dit bevel tot geloof wordt duidelijk onder woorden gebracht in de Westminster Confessie en Catechismus.In deze plicht tot geloof lijkt Westminster meer de lijn van Ames en Sibbes te volgen, die geloof definiëren als het jezelf toevertrouwen aan Christus als een voldoende en getrouwe Zaligmaker. De plicht tot geloof in je eigen uitverkiezing, zoals Perkins die leerde, en de plicht om te geloven dat Christus voor jou is gestorven, zoals Preston leerde, zien we niet terug in de Westminster belijdenissen. In tegenstelling tot de Dordtse Synode wijst de Westminster Assembly het Engelse hypothetisch universalisme (dat Preston onderschrijft) expliciet af; ze legt de particuliere verzoening vast in de belijdenis.AccentverschillenWe hebben gezien dat er ondanks de overeenkomsten ook accentverschillen zijn in ieders manier van schrijven en preken. Bij de Amesians staat het voorbereidende werk meer centraal, waaronder de verbrijzeling door de wet. De Sibbesians leggen meer nadruk op de liefde van God. Ze ontkennen de noodzaak en de functie van de wet niet, maar leggen daar veel minder nadruk op.We zien van beide stromingen wel iets terug in de Westminster belijdenissen. De Westminster Confessie gaat uit van een logische volgorde in de orde des heils, terwijl de Grote Catechismus alles plaatst onder de paraplu van de vereniging en gemeenschap met Christus in genade en heerlijkheid.De praktische toepassing van WestminsterDe Kern van de kennis tot zaligheid wordt direct na de Westminster Assembly geschreven en uitgegeven in Schotland. Het is nooit officieel als belijdenisgeschrift van de Schotse kerk erkend, maar wel in vrijwel iedere Schotse uitgave van de Westminster Confessie en de Grote en de Kleine Catechismus toegevoegd en als zodanig geaccepteerd in de Schotse kerk. Dit beknopte geschrift laat duidelijk zien hoe men in de Schotse Kerk (en later ook breder in de Engelstalige wereld) de leer van Westminster wilde doorgeven en in praktijk brengen.De woorden ‘aanbod’ en ‘eis’ (in de context van de plicht tot geloof) zijn niet toevallig in de Westminster belijdenissen terechtgekomen. De Kern van de kennis tot zaligheid onderstreept dat het aanbod van genade en de plicht tot geloof, zoals geleerd in de Westminster Confessie en Catechismus, voluit in praktijk moeten worden gebracht. Wat spreekt uit dit boekje de warmte, aandrang, gunning en bewogenheid met het heil van medemensen!De auteurs, David Dickson en James Durham, gebruiken juist het algemeen, welmenend aanbod van genade en de plicht tot geloof om mensen te bewegen tot het geloof. Ze bespreken vier rechtsgronden en aansporingen om in Christus te geloven: Gods hartelijke uitnodiging, Gods dringende verzoek om je met Hem te laten verzoenen, Gods bevel aan ieder mens om in Christus te geloven, en de krachtige verzekering dat ieder die gelooft het eeuwige leven heeft. Perkins doet hetzelfde wanneer hij pastorale raad geeft bij aanvechtingen: hij wijst op het bevel van geloof en laat zien dat de evangelische beloften niemand uitsluiten. Ook Sibbes legt uit dat de grond van het geloof niet in de mens ligt, maar in het vrije aanbod van genade en Gods gebod om te geloven.Er is dus niet alleen in ’theorie’ overeenstemming tussen de vroege puriteinen en Westminster. Die harmonie binnen de gereformeerde theologie is er ook als het gaat over de praktische toepassing van de leer van vrije genade.De bandbreedte van het gereformeerde belijdenTot slot is het mijns inziens goed om te benadrukken dat de afgevaardigden op de Westminster Assembly elkaar konden vinden, ondanks de (accent)verschillen in hun theologie. Datzelfde gold voor de eerdere Dordtse Synode. Westminster en Dordt timmeren dan ook niet alles dicht. Er is ruimte voor een bepaalde bandbreedte in het gereformeerde belijden.Laten we elkaar dus niet te snel de maat nemen. Als iemand met liefdesdrang preekt en het aanbod van genade presenteert als een huwelijksaanzoek, zoals Sibbes deed, noem hem dan niet direct een remonstrant. Dat was Sibbes overduidelijk niet. Als iemand de noodzaak van de verbrijzeling van het hart door de wet preekt, noem hem dan niet gelijk wettisch of een hypercalvinist. Dat waren Perkins en Ames ook niet. Als iemand echter de zojuist genoemde kernpunten van het aanbod van genade niet allemaal voluit leert, moeten we daar wél vragen bij stellen. Dan wijkt hij namelijk af van de gereformeerde belijdenissen.Dit kwam in Engeland helaas ook voor. De Westminster Confessie, de Grote en Kleine Catechismus en de Kern van de kennis tot zaligheid waren de geaccepteerde documenten van de kerk. Nauwkeuriger gezegd: van de theologische middenstroom. Er was namelijk wel degelijk veel discussie, ook over het aanbod van genade. Daar gaat het volgende hoofdstuk over.Tagged:Algemeen aanbodPlicht tot geloofVoorbereidend werkWelmenend aanbodWestminster Vorige Het aanbod van genade in de ‘Kern van de kennis tot zaligheid’ Volgende De ‘Modern Question’: neonomianisme en hypercalvinisme in Engeland