Theodorus Beza en de verhouding tussen uitverkiezing en aanbod van genadeTheodorus Beza (1519-1605) was de opvolger van Calvijn in Genève. Hij staat bekend als degene die de calvinistische verkiezingsleer heeft uitgebouwd tot een volledige, gesystematiseerde dubbele predestinatieleer. [1]C. Graafland, Van Calvijn tot Comrie, oorsprong en ontwikkeling van de leer van het verbond in het Gereformeerd Protestantisme, vol. 5 & 6 (Zoetermeer: Boekencentrum, 1996), 11. Het is dus belangrijk om te onderzoeken hoe Beza de verhouding tussen de uitverkiezing en het aanbod van genade zag.Zorgde Beza voor een calvinisme dat afwijkt van de leer van Calvijn?We hebben tot nu toe gezien dat zowel Luther als Calvijn de nadruk leggen op het eenzijdige werk van God en concluderen dat de mens geen vrije wil heeft. Tegelijkertijd preken ze een algemeen en welmenend aanbod van genade. Beiden wijzen ze erop dat de uitverkiezing niet centraal mag staan in de prediking. Ze roepen ons op niet te gaan zoeken naar Gods verborgen wil (de uitverkiezing), maar ons te richten op Gods geopenbaarde wil (het Evangelie).Beza is door historici vaak in een negatief daglicht gezet. Als opvolger van Calvijn zou hij de leer van Calvijn hebben verstard. Beza zou de uitverkiezing tot het centrale thema van de theologie hebben gemaakt dat alle andere thema’s overheerst. Hij zou Calvijns gedegen Bijbelse aanpak hebben losgelaten. Waar Calvijn en Luther de Bijbelse spanning in stand houden, zou Beza een logisch en speculatief systeem hebben gecreëerd op basis van filosofie in plaats van de Bijbel. Beza zou er de oorzaak van zijn dat het calvinisme dat we nu kennen, afwijkt van wat Calvijn eigenlijk leerde. [2]Shawn D. Wright, Theodore Beza – The Man and the Myth (Fearn, Tain, Ross-Shire: Christian Focus Publications Ltd, 2015), 39-43; Zie ook Rouwendal die een overzicht geeft van eerder onderzoek: Rouwendal, Predestination and Preaching, 82-86. Het systeem van Beza zou een volledige symmetrie tussen verkiezing en verwerping leren waarin alleen Gods soevereiniteit wordt benadrukt en mensen volledig lijdelijk zijn. Klopt dit? En betekent dit dat men sinds Beza ook anders is gaan denken over de verhouding tussen de uitverkiezing en het aanbod van genade?Calvijn onderschrijft de leer van BezaBeza is vooral bekend geworden vanwege zijn Tabula, waarin hij een korte samenvatting geeft van de belangrijkste punten van de christelijke leer. In dit boekje neemt hij een afbeelding op zoals hieronder weergegeven. Het is vooral deze afbeelding die vaak tot de conclusie leidt dat Beza de reformatorische leer verder ontwikkelde tot een systeem van dubbele predestinatie waarin verkiezing en verwerping volledig symmetrisch zijn.Beza publiceert zijn Tabula in 1555, drie jaar voordat hij naar Genève verhuist. Hij correspondeert in deze tijd veel met Calvijn en ook Calvijn schrijft in deze periode een aantal werken over de uitverkiezing. Beza vindt dat Calvijn de leer van de uitverkiezing alleen verdedigt, en wil met zijn Tabula een positieve uitleg van deze leer geven. Calvijn waardeert de Tabula positief en verwijst in 1562 (dus na de publicatie van de laatste editie van zijn Institutie) naar Beza’s Tabula als een behulpzame samenvatting van de leer van de uitverkiezing. [3]Wright, Theodore Beza, 122-23. Dat spreekt dus tegen dat Beza een andere leer dan Calvijn zou hebben verkondigd. In ieder geval was Calvijn het met deze leer eens.Afbeelding 1: De Tabula van Beza. Dit is een door Beza vereenvoudigde versie en vertaald uit de Franse editie uit 1560. [4]C. van Sliedregt, Calvijns opvolger Theodorus Beza: zijn verkiezingsleer en zijn belijdenis van de drieënige God, Kerkhistorische Monografieën 4 (Leiden: Groen, 1996), 125; Zie ook: Rouwendal, Predestination and Preaching, 106 (Engelse versie van dezelfde editie).Beza’s Tabula: uitverkiezing en verwerpingIn afbeelding 1 zien we de Tabula van Beza. Het is inderdaad een verdere systematisering van de leer van de uitverkiezing. Het is echter niet Beza’s bedoeling om deze leer meer rigide te maken, maar juist om duidelijkheid te scheppen. Waarschijnlijk stelt hij de Tabula op om een meningsverschil tussen Calvijn en Bullinger op te lossen. Calvijn legt de nadruk op Gods eeuwige besluiten als de oorzaak van alle dingen. Bullinger is hier veel voorzichtiger in, omdat hij wil voorkomen dat God gezien wordt als zowel de Oorzaak als de Auteur van zonde en ongeloof. Calvijn zegt ook dat God niet de Auteur van de zonde is, maar Bullinger meent: als je God wel de Oorzaak noemt, zal je er toch op uitkomen Hem ook de Auteur van de zonde te noemen. [5]P. L. Rouwendal, Predestination and Preaching: In Genevan Theology from Calvin to Pictet, Studies in the History of Church and Theology, volume 1 (Kampen: Summum, 2017), 111.Beza lost dit op door onderscheid te maken tussen het besluit van God en de uitvoering daarvan. [6]Sliedregt, Calvijns opvolger Theodorus Beza, 116-17; Rouwendal, Predestination and Preaching, 111-12. Gods eeuwige besluit is voor ons verborgen, maar de uitvoering ervan zien we in de tijd. De redenen en oorzaken van Gods voornemen om te verkiezen of verwerpen zijn voor ons verborgen. De redenen om te verlossen en verdoemen (de uitvoering van het voornemen van verkiezen en verwerpen) kunnen we zien in mensen. Er zit dus een spanning in het ‘systeem’ van Beza waarin de verwerping duidelijk verbonden is met Gods voornemen, maar waarin God niet de Auteur van de zonde is. God besluit te verwerpen, maar Hij verdoemt de verworpene door zijn eigen schuld (van zonde en ongeloof). [7]Sliedregt, Calvijns opvolger Theodorus Beza, 118.Beza’s Tabula is veel meer dan alleen de afbeeldingWaar velen die negatief over Beza’s leer schrijven de fout in gaan, is dat ze de hierboven getoonde afbeelding uit haar verband halen. De afbeelding is een visuele samenvatting van Beza’s boodschap in zijn boekje getiteld Tabula. In dit boekje legt hij de leer van de uitverkiezing verder uit met 578 onderbouwingen uit de Bijbel. De afbeelding kan als referentie worden gebruikt, maar het gaat om de tekst. [8]Wright, Theodore Beza, 115, 124-25.In deze tekst betoogt Beza dat de soevereiniteit van God en de verantwoordelijkheid van de mens elkaar niet uitsluiten. Hij benadrukt dat de verdoemenis van verworpenen helemaal hun eigen schuld is, terwijl de zaligheid van uitverkorenen volledig Gods genade is. God heeft mensen niet als zondaren geschapen en dwingt hen niet om te zondigen. Mensen zondigen uit eigen vrije wil, zonder dwang, en toch ook niet zomaar of buiten Gods wil om. We zien Beza hier worstelen met de relatie tussen zonde, ongeloof en het besluit van God. [9]Rouwendal, Predestination and Preaching, 113.Door onderscheid te maken tussen het eeuwige voornemen van God en de daadwerkelijke verwerping in de tijd kan Beza zonde en ongeloof de oorzaken van de verwerping noemen. Hieruit blijkt meteen ook dat Beza geen strikte parallel ziet tussen de linkerkant en rechterkant van zijn Tabula, want geloof noemt hij niet de oorzaak van de zaligheid. [10]Rouwendal, 117. De bewering dat de Tabula een systeem neerzet dat alleen Gods soevereiniteit benadrukt en mensen lijdelijk maakt, klopt dus niet. Op basis van Beza’s eigen uitleg kunnen we concluderen dat hij juist probeert zo systematisch mogelijk zowel de soevereiniteit van God als de verantwoordelijkheid van de mens hoog te houden. [11]Rouwendal, 113.Beza is zich ervan bewust dat we voorzichtig moeten zijn met de leer van de uitverkiezing, zeker met die van de dubbele predestinatie. We kunnen aan deze leer vasthouden zonder haar voortdurend op de voorgrond te zetten. Laten we over zonde en genade spreken en mensen smeken tot Christus te komen om vergeving te ontvangen. Als ze hierop antwoorden met bekering en geloof is dat omdat onze soevereine God hen uitverkoren heeft. [12]Wright, Theodore Beza, 156-57. Wie Beza eerlijk wil behandelen, moet verder kijken dan zijn Tabula. Op basis van meerdere boeken van Beza komt Wright tot de conclusie dat we Beza niet mogen zien als een rationele, harde man. Beza’s geschriften zijn warm, troostend en hoopvol, terwijl ze twijfelaars naar Christus wijzen. Ze zijn rijk aan Bijbelse principes en in hun combinatie van strengheid en warmte komen ze puriteins over. [13]Wright, 208.Wat schrijft Beza over de vrije wil, de reikwijdte van de verzoening en de prediking? Welke plaats heeft het aanbod van genade daarin? Daar zullen we ons nog wat verder in verdiepen.Beza over de vrije wilDe leer van de uitverkiezing maakt van mensen geen blokken en stenen, volledig beroofd van verstand en wil. Het is juist een troostelijke leer. Want, zegt Beza:… er is in onze natuur niets anders dan de meest hopeloze en hardnekkige opstand, totdat de Geest van God eerst de duisternis van ons verstand verdrijft, dat uit zichzelf niet kan, en ook niet wil, nadenken over de dingen van God (2 Kor. 3:5). Vervolgens moet Hij ook de opstandigheid van onze wil corrigeren, die vijandig staat tegenover God en alles wat werkelijk goed is (Rom. 5:10; Rom. 8:7). Dit is de reden waarom de apostel (Ef. 2:1) niet eenvoudigweg zegt dat wij gewond zijn, maar dat wij van nature dood zijn in onze zonden en overtredingen. [14]Beza geciteerd in: Wright, 65-66.Beza werkt dit in verschillende boeken verder uit en verwijst hiervoor naar Augustinus, zoals ook Luther en Calvijn deden. [15]Wright, 79. De wil van de mens is gebonden aan de zonde, maar we zijn wel verantwoordelijk voor onze keuzes. Vanwege deze ‘doodstaat’ is er maar één hoop voor ons, de hoop op God Die zulke van nature dode mensen uit liefde kan en wil redden. Dan wordt de leer van de uitverkiezing, van de eenzijdige genade van God, juist zo’n grote troost. Beza spoort ons dan ook aan tot God te gaan:Wend u tot Hem die ons gemaakt heeft en die alleen ons opnieuw kan maken, door dezelfde kracht, namelijk zijn Heilige Geest. Hij verlicht de ogen van ons verstand (Ef. 1:18, Hand. 26:18), vormt een rein hart in ons (Ps. 51:10), en werkt in ons zowel het willen als het doen (Fil. 2:13). Kortom, Hij maakt ons van top tot teen tot nieuwe schepselen (2 Kor. 5:17), dat wil zeggen, zoals deze bruid die hier aan ons wordt voorgesteld, en die uitvoerig door Ezechiël wordt beschreven. [16]Beza geciteerd in: Wright, 66.De Heilige Geest werkt dit in de uitverkorenen door middel van het geloof. Het geloof is volgens Beza het instrument waarmee we Jezus Christus kunnen aannemen wanneer Hij ons wordt aangeboden. [17]Wright, 84.De reikwijdte van de verzoeningVolgens Beza is Christus alleen voor de uitverkorenen gestorven. Hij vindt de tot dan toe algemeen geaccepteerde uitspraak dat Christus genoegzaam gestorven is voor heel de wereld en alleen krachtdadig voor de uitverkorenen te verwarrend. [18]Deze uitspraak komt bij Petrus Lombardus (1096-1160) vandaan. Hij zegt dat Christus Zich genoegzaam (sufficienter) heeft geofferd om alle zonden te verzoenen, maar dat dit offer krachtdadig (efficienter) is in de gelovigen. Lombardus is de auteur van Sententiae, een theologisch handboek dat tussen de dertiende en zestiende eeuw als standaard geldt aan theologische faculteiten. Zijn onderscheiding wordt in de eeuwen na hem dan ook vrij algemeen aanvaard. J.M.D. De Heer, ‘De reikwijdte van de verzoening’, in Verzoening door voldoening, Semper Reformanda 3 (Apeldoorn: Uitgeverij De Banier, 2023), 263. Het woordje ‘voor’ betekent volgens Beza namelijk dat dit het doel en de intentie was van Zijn sterven en daarmee ook de vrucht ervan. [19]De Heer, 265. Maar op deze manier is Hij alleen voor de uitverkorenen gestorven. Beza gaat dus een striktere verwoording gebruiken, maar onderschrijft wel dat het offer van Christus genoeg zou zijn al zouden er vele werelden zijn en al zou God besluiten iedereen te redden. [20]Rouwendal, Predestination and Preaching, 122-23. Ook leidt dit in Beza’s prediking niet tot een inperking van het adres van het Evangelie.De prediking volgens BezaZijn de uitverkiezing en particuliere verzoening zoals Beza die leert geen belemmering voor de prediking? Volgens Beza niet. Daarmee staat hij op de schouders van Augustinus, die weer een beroep doet op Paulus:Augustinus stelt: ‘Zij zeggen dat de leer van de predestinatie een belemmering is voor de prediking en onvruchtbaar is. Alsof het een belemmering was voor de apostel, die deze leer predikte. Verkondigde die leraar van de heidenen de predestinatie niet herhaaldelijk en predikte hij niet voortdurend het woord van God?‘ [21]Beza geciteerd in: Wright, Theodore Beza, 127.We moeten respecteren wat we niet kunnen begrijpen, en al onze energie stoppen in het preken over de genade van God Die ons enkel en alleen door Zijn goedheid heeft gered. [22]Wright, 134.In de prediking komt de uitwendige roeping tot iedereen. Het Evangelie wordt aan iedereen verkondigd met de voorwaarde van geloof in Christus. Maar, zegt Beza, dit alles zou geen nut hebben als God aan deze uitwendige roeping niet de inwendige roeping door de Heilige Geest zou toevoegen. Dit doet Hij in Zijn uitverkorenen. De uitwendige roeping is dus algemeen, maar heeft niet de intentie om elke hoorder zalig te maken. Het doel ervan is volgens Beza om iedereen kennis van zonde te geven door de wet en iedereen op te roepen de toevlucht te nemen tot Christus. [23]Rouwendal, Predestination and Preaching, 131. Het is dus de opdracht van een predikant om aan iedereen, zonder onderscheid, het Evangelie te verkondigen. Beza verwoordt het als volgt:Hij zendt hen uit om het Evangelie van verlossing te verkondigen in een heel land, maar behoudt in zijn verborgen raadsbesluiten voor Zichzelf bij wie Hij wil dat de prediking van het evangelie krachtdadig zal zijn, en op welke tijd, en eveneens wie Hij heeft verordineerd om door diezelfde prediking verblind en verhard te worden. [24]Beza geciteerd in: Rouwendal, 133.Beza leert een algemeen aanbod van genadeDe Evangelieprediking is dus algemeen, maar het doel ervan is niet om iedereen te redden. Voor de verworpenen dient ze tot verharding. Maar dan redeneren we wel vanuit het doel dat God met de prediking heeft. Een predikant weet niets van Gods verborgen wil en moet zich tot alle hoorders richten, met de hartelijke en dringende uitnodiging en oproep om Gods beloften te geloven. [25]Zie ook: Graafland, Van Calvijn tot Comrie, 1996, 5 & 6:17. Ik laat opnieuw Beza aan het woord:Het is genoeg voor ons om in algemene zin te begrijpen dat sommige vaten zijn voorbereid voor verwerping. Maar aangezien de Heere dit niet aan ons heeft geopenbaard, moeten wij elke persoon zo ijverig mogelijk uitnodigen tot zaligheid, door het voorbeeld van ons leven en door gebed. Wij moeten zelfs hen uitnodigen van wie wij, gezien hun zonden, nauwelijks hoop hebben. [26]Beza geciteerd in: Wright, Theodore Beza, 153-54.Van Sliedrecht concludeert dan ook het volgende uit Beza’s uitspraken over de prediking:Jezus Christus wordt ons in de prediking van het Woord en in de bediening van de sacramenten aangeboden. Beza’s prediking komt tot alle mensen, al weet hij dat alleen de uitverkorenen in het heil delen. Dit verhindert hem blijkbaar niet allen van Godswege te roepen. Voor ons blijft namelijk verborgen wie verkoren en wie verworpen zijn. Daarbij moeten wij iemand eerder voor een verkorene dan voor een verworpene houden. Dat allen niet horen en geloven heeft met Gods verkiezing te maken, maar dan wel zo dat ongelovigen door eigen schuld omkomen. Zij bewerken eigen verwerping door de verharding van het hart. Zo is een ieder persoonlijk verantwoordelijk. [27]Sliedregt, Calvijns opvolger Theodorus Beza, 265-66.Dus volgens Beza moet het Evangelie aan iedereen zonder onderscheid gebracht worden, ook al is het aanbod van genade alleen bedoeld om de uitverkorenen zalig te maken. Gods bevel om te geloven is ernstig en gemeend, ook al geeft Hij niet iedereen de genade om te geloven. Dit zorgt ervoor dat de verworpenen geen enkele verontschuldiging hebben. Ze kunnen niet naar Gods besluit wijzen als de oorzaak van hun ongeloof, maar alleen naar hun eigen onwil en verdorvenheid. [28]Rouwendal, Predestination and Preaching, 133,135.Beza ziet de praktijk van de prediking hetzelfde als Calvijn, ondanks een verschil in hun visie op het verbond. Ter onderbouwing van de opvatting dat Beza niet voor een algemeen aanbod zou zijn, is weleens gewezen op zijn uitspraak dat het Evangelie niet algemeen is. Maar als Beza over het niet algemeen zijn van het Evangelie spreekt, bedoelt hij dat niet ieder mens wereldwijd het Evangelie hoort. Aan ieder die het hoort, biedt God echter zonder onderscheid Zijn genade aan. [29]Rouwendal, 136.Geloof en zekerheidNet als Calvijn ziet Beza het geloof als voorwaarde om het aanbod van het Evangelie aan te nemen. Het ware geloof eigent zich Christus toe Die in de prediking algemeen en zonder onderscheid wordt aangeboden. [30]Rouwendal, 136. Het geloof is de hand die aanneemt wat Christus ons aanbiedt. [31]Rouwendal, 141; Zie ook: Wright, Theodore Beza, 84-85.De zekerheid van het geloof krijg je volgens Calvijn door op Christus te zien. Christus is de spiegel van onze verkiezing. Beza legt hier een iets ander accent en wijst op de vruchten van geloof, berouw en heiliging als middel om tot zekerheid te komen: [32]Volgens Rouwendal is dat de lijn die de Dordtse Leerregels in navolging van Beza ook kiezen, zie Rouwendal, Predestination and Preaching, 164,177.We moeten opklimmen van de effecten van de wedergeboorte naar de rechtvaardiging, van de rechtvaardiging naar het ware geloof, van het ware geloof naar de krachtdadige roeping, en ten slotte van de krachtdadige roeping naar Gods eeuwige en onveranderlijke besluit met betrekking tot onze zaligheid. [33]Beza geciteerd in: Rouwendal, 142.Beza wijst er dus wel op dat we moeten opklimmen. Elders zegt hij dat we niet moeten blijven hangen bij de vruchten. Om echt zeker te zijn van je verkiezing moet je opklimmen naar Christus Zelf en via Hem naar de eerste oorzaak, het voornemen van God. Daar vind je zekerheid in de onwankelbare grond van je verkiezing. [34]Sliedregt, Calvijns opvolger Theodorus Beza, 133-34. Als de uitverkiezing op de goede manier wordt onderwezen, zal dit het gevoel van zekerheid van christenen versterken. Een christen heeft geen andere ware reden om vol te houden te midden van de wisselvalligheden van het leven dan de overtuiging van de onoverwinnelijkheid van Gods soevereiniteit in zijn persoonlijk leven. [35]Wright, Theodore Beza, 148.Begin niet bij de uitverkiezingWe zien dat Beza het woord ‘opklimmen’ gebruikt om aan te geven dat we niet bij de uitverkiezing moeten beginnen. Niet in de prediking en niet in de persoonlijke toe-eigening. Net als Calvijn waarschuwt hij ons niet te proberen Gods verborgen wil te begrijpen. Hierin kunnen we van Paulus leren, aldus Beza. Paulus begint de Romeinenbrief onderaan, bij de wet, en gaat vandaar naar boven, naar het Evangelie, om langzaam maar zeker naar de hoogste trede te klimmen, de uitverkiezing. [36]Sliedregt, Calvijns opvolger Theodorus Beza, 151-52; Rouwendal, Predestination and Preaching, 143; Wright, Theodore Beza, 146.In Beza’s preken neemt de uitverkiezing geen prominente plaats in, al noemt hij haar soms wel. Hij volgt zijn eigen advies op om in de prediking niet bij de uitverkiezing te beginnen. [37]Rouwendal, Predestination and Preaching, 143,154-155.Beza laat de uitverkiezing en het aanbod van genade naast elkaar staanNu kunnen we de vraag beantwoorden waarmee we zijn begonnen: is de uitverkiezing bij Beza alle andere onderwerpen in de theologie, waaronder het aanbod van genade, gaan overheersen? Rouwendal concludeert dat Beza de uitverkiezing niet tot het centrale dogma van de theologie heeft gemaakt. Beza heeft de uitverkiezingsleer verder uitgewerkt dan Calvijn, maar dat is geen compleet systeem geworden. Beza wilde de leer van Calvijn vooral verdedigen tegen aanvallen van niet-gereformeerde theologen. [38]Rouwendal, 145.We hebben gezien dat Beza de spanning tussen uitverkiezing en een algemeen en welmenend aanbod van genade laat staan. Hij probeert hier wel wat verder over door te redeneren. Met zijn onderscheid tussen Gods eeuwige besluit en de uitvoering daarvan in de tijd probeert hij op een meer filosofische manier uit te leggen hoe het kan dat behouden worden volledig te danken is aan Gods genade en dat verloren gaan de verantwoordelijkheid van de mens is. Toch komt dit in de praktijk uiteindelijk op hetzelfde neer: richt je op Gods geopenbaarde wil en ga niet redeneren over Zijn verborgen wil.Voor een predikant geldt volgens Beza dat hij ieder die het wil horen, de genade moet aanbieden, zelfs iemand die geen enkele interesse heeft:Daarom moet, met betrekking tot het heilige ambt, deze benaming van schapen niet te strikt worden opgevat; de herders moeten, terwijl zij de verborgen en nauwkeurige kennis van de ware en valse schapen aan Gods voorzienigheid overlaten, het voedsel zonder onderscheid aanbieden aan allen die willen luisteren. Ja, zij moeten zelfs proberen om de smaak op te wekken bij degenen die er het minst ontvankelijk voor lijken. [39]Beza geciteerd in: Rouwendal, 154 (noot 254). Voetnoten (39) Tagged:Algemeen aanbodBezaCalvijnUitverkiezing Vorige Calvijn en het aanbod van genade Volgende Conclusie: de Reformatie en het aanbod van genade