Conclusie: de Reformatie en het aanbod van genadeWe hebben in dit hoofdstuk over de Reformatie gezien hoe Luther, Calvijn en Beza over het aanbod genade denken en hoe ze dit toepassen in hun prediking. We hebben gezien dat ze er alle drie geen logisch sluitend systeem van proberen te maken. Ze laten de Bijbelse spanning tussen de volgende twee waarheden staan:Aan iedereen wordt Christus aangeboden tot zaligheid. Wie verloren gaat, heeft dit aanbod in ongeloof verworpen en kan zich achter niets anders verschuilen dan zijn eigen onwil.Iedereen die dit aanbod in geloof aanneemt, heeft dat geloof ontvangen als een genadige gave van God die dit door Zijn Geest werkt in de uitverkorenen.Met andere woorden: verloren gaan is honderd procent de eigen schuld van een mens. Zalig worden is honderd procent genade van God. Deze balans tussen de soevereiniteit van God en de verantwoordelijkheid van de mens laten Luther, Calvijn en Beza eerbiedig staan. Ze erkennen dat we dit met ons menselijk verstand niet kunnen begrijpen. We kunnen er geen logisch kloppend systeem van maken. We moeten de verborgen God vrezen en aanbidden en ons laten leiden door het Evangelie.De prediking van het aanbod van genade tijdens de ReformatieDeze beide waarheden komen terug in hun preken. Luther ziet de gevaren die dreigen als één van beide waarheden eenzijdig wordt benadrukt. Hij wil zijn hoorders op de middenweg houden. Als we de eerste waarheid centraal zetten en dus de verantwoordelijkheid van de mens benadrukken, lopen we het gevaar dat we hoogmoedig worden omdat we denken het zelf te kunnen. Of we worden juist wanhopig omdat we merken dat we zelf niet kunnen en zelfs niet willen geloven. Als we de tweede waarheid centraal zetten en alleen Gods soevereiniteit benadrukken, lopen we het gevaar dat we zorgeloos en lijdelijk worden. Deze drie reformatoren laten hun hoorders niet met rust. Als je verloren gaat, waarschuwen ze, komt dat door je eigen ongeloof en je eigen onwil.Luther, Calvijn en Beza zijn ook heel duidelijk over de uitverkiezing. Ze onderbouwen de uitverkiezing vanuit de Bijbel, maar zeggen tegelijkertijd dat we niet moeten gaan wroeten in Gods verborgen wil. Luther wijst erop dat we op basis van de uitverkiezing niet mogen concluderen dat God niet iedereen de zaligheid gunt. We hebben van Godswege het bevel om Zijn Woord te horen en in Christus te geloven. Ook Calvijn zegt dat hij de mensen niet naar Gods verborgen verkiezing zendt, maar hen beveelt rechtstreeks naar Christus te gaan. Het kernwoord hier is ‘evenwicht’. De reformatoren willen het Evangelie met het aanbod van genade ruim laten klinken, maar de uitverkiezing niet wegstoppen.Nalatenschap van de ReformatieBij de opvolgers van Luther klonk de oproep tot geloof en bekering heel nadrukkelijk, maar dat die oproep alleen effect kan hebben vanwege de uitverkiezing hoorde je niet. ‘Het Evangelie krijgt daarbij een universalistisch karakter. Zo heeft men dan één lijn bij Luther opgevat en die doorgetrokken, ten koste van wat er overigens bij Luther te vinden is. Het Lutheranisme verloor het spoor van Luther zelf.’ [1]J. Kamphuis, ‘Luthers leer van de predestinatie in de Knechtelijke wil’, in Servum Arbitrum, dat is ‘De Knechtelijke Wil’ (Middelburg: Stichting De Gihonbron, 2012), 221. Men heeft daarom wel gezegd dat Calvijn de beste leerling van Luther was.Het gereformeerde protestantisme ging verder in het spoor van Calvijn, als eerste bij Calvijns opvolger Beza. We zagen dat Beza de leer verder systematiseerde. Door verschil te maken tussen besluit en uitvoering deed hij een poging om de verhouding tussen Gods soevereiniteit en onze verantwoordelijkheid verder uit te werken. Tegelijk stond Beza duidelijk in de lijn van Luther en Calvijn en predikte hij een algemeen en welmenend aanbod van genade.In het volgende hoofdstuk gaan we kijken hoe juist de uitverkiezing en het aanbod van genade een centrale rol spelen in de Dordtse Leerregels. Voetnoten (1) Tagged:BezaCalvijnLutherReformatie Vorige Theodorus Beza en de verhouding tussen uitverkiezing en aanbod van genade Volgende De Dordtse Leerregels en de strijd met de remonstranten