Robert Traill verdedigt de protestantse leer van de rechtvaardigingIn 1692 schrijft Robert Traill (1642-1716) een kort ‘boek’ aan zijn broer William, die predikant is in Borthwick, Midlothian (Schotland). In dit geschrift, met de titel Een verdediging van de protestantse leer over rechtvaardiging, en van haar predikers en professoren, van de onterechte beschuldiging van antinomianisme – in een brief van de auteur aan een predikant in het land, [1]Geraadpleegde editie: Robert Traill, A vindication of the protestant doctrine concerning justification, and of its preachers and professors, from the unjust charge of antinomianism – in a letter from the author tot a minister in the country, Modernized, formatted, and annotated by William H. Gross www.onthewing.org January 2014, 1692. verdedigt Traill de leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen.Traill probeert rust in de discussie te brengenHij neemt een duidelijk standpunt in tegen het antinomianisme enerzijds en het neonomianisme anderzijds. Traill probeert dit op een rustige en inhoudelijke manier te doen. Daarmee kiest hij een andere benadering dan veel tijdgenoten, die via hun boeken vaak wel heel verhitte discussies voeren. Dit gaat soms zo ver dat ze ieder die maar iets van hun eigen standpunt afwijkt direct beschuldigen van een grote dwaling. Traill maakt hierover de volgende rake opmerking:Het is een trieste maar ware observatie dat geen meningsverschillen gemakkelijker worden aangewakkerd, fanatieker worden nagestreefd en moeilijker tot bedaren worden gebracht dan die van theologen – soms vanwege hun ijver voor de waarheid en soms vanwege slechtere motieven, die zich net zo goed in hen kunnen roeren als in andere mensen. [2]Traill, 2.De aanleiding voor Traills schrijven is dan ook dat neonomianen de predikanten die de zuivere protestantse leer verkondigen beschuldigen van antinomianisme. Traill toont duidelijk aan dat deze beschuldiging niet klopt en geeft een kort, maar krachtig overzicht van de gereformeerde leer van de rechtvaardiging. Dit is de reden dat zijn boekje erg populair wordt bij de Marrow-men in Schotland en later ook bij J.C. Ryle. [3]‘Traill’s book became very popular in the 1720s in Scotland among the Marrowmen and their followers. Ralph and Ebenezer Erskine and others supported Traill’s basic position on justification and gleaned considerable help from this little book. Thomas Boston did not agree with all that Traill wrote, however. Unlike Boston, who supported a two-covenant view (covenants of works and grace), Traill affirmed a three-covenant view (covenants of redemption, works, and grace). But like Boston, Traill avoided conditionalism in the covenant of grace, stressing its absolute freeness, despite the occasional use of mercantile language. In the 1800s, J.C. Ryle quoted extensively from Traill’s little book, using its clear distinctions between justification and sanctification to defend the church against the Holiness Movement led by Hannah Pearsall Smith.’ Beeke en Pederson, Meet the Puritans, 345.Tussen neonomianisme en antinomianismeVolgens Traill is de kern van het conflict tussen antinomianen en neonomianen de rechtvaardigende genade van God in Jezus Christus. Beide partijen zijn bang dat hier misbruik van wordt gemaakt: hetzij doordat mensen onbekommerd zondigen omdat de genade toch overvloedig is (vandaar de tegenstand tegen de antinomianen), hetzij doordat ze de genade tenietdoen door deze te vermengen met menselijke werken (vandaar de tegenstand tegen de neonomianen). [4]Traill, Vindication of justification, 2. Traill gebruikt overigens het woord ‘neonomianisme’ niet, maar omschrijft hun leer of noemt het gevaar van het arminianisme.Zoals we eerder in dit hoofdstuk zagen, probeert het neonomianisme een middenweg te zoeken tussen de gereformeerde leer (zoals de Dordtse Leerregels die verwoorden) en de leer van het arminianisme. Traills zorg is dat mensen die voorstander zijn van een middenweg in de leer vaak meer sympathie hebben voor de kant waar ze naartoe neigen, dan voor de kant waar ze vandaan neigen. [5]‘… and usually such men that are for middle ways in points of doctrine, have a greater kindness for that extreme they go half-way to, than for that which they go half-way from.’ Traill, 1. Ook richting de antinomianen is Traill duidelijk: een leer kan niet van God zijn als ze niet in overeenstemming is met de godsvrucht. [6]Traill, 3. Er is een duidelijk onderscheid tussen rechtvaardigmaking en heiligmaking, dus we mogen goede werken, heiligheid en berouw niet volledig afschrijven, ook al hebben ze geen plaats in de rechtvaardigmaking.Voor Traill is het kernpunt in alle conflicten tussen antinomianen en neonomianen de rechtvaardiging door het geloof. Hij vat deze als volgt samen:Een door de wet veroordeelde zondaar wordt om niet gerechtvaardigd door Gods genade, door de verlossing die in Jezus Christus is. Hij wordt alleen gerechtvaardigd vanwege de gerechtigheid van Christus, die God hem uit vrije genade toerekent en die hij alleen door het instrument van het geloof ontvangt. Dit geloof is een geschenk van dezelfde genade. [7]Traill, 3.Traill over het antinomianismeJe kunt je afvragen: als goede werken er niet toe doen en we alleen zalig worden door vrije genade, wordt deze leer dan niet misbruikt om losbandig te kunnen leven? Ja, zegt Traill, dat is in het verleden gebeurd, het gebeurt nu nog en het zal ook in de toekomst gebeuren. [8]Traill, 14. Maar wie dit doet, misbruikt de genadeleer die hij niet goed begrijpt en ook niet gelooft. De genade zelf kan niemand misbruiken, want de kracht daarvan voorkomt misbruik.Als Paulus in Romeinen 6:1 dit punt aan de orde stelt, probeert hij niet te verzachten wat hij in Romeinen 5:20 heeft gezegd. Paulus gaat de genade niet kleiner maken of er iets van de wet in vermengen. Integendeel, in Romeinen 6 laat Paulus de kracht en invloed van deze genade zien. Traill vat het als volgt samen:Deze genade is volledig vervat in Christus Jezus en wordt in het Evangelie aan alle mensen aangeboden. Onze Heere stort haar uit wanneer Hij het geloof werkt. De uitverkorenen drinken haar in door de beoefening van het geloof. Het wordt in hen tot een levende bron, die zal en moet opwellen en uitbreken in een heilige levenswandel. De Heere spoort hen aan om door het geloof steeds meer van deze genade in te drinken. [9]Traill, 14.De Heilige Geest verklaart dat de mensen die zeggen genade te hebben, maar goddeloos leven, helemaal geen genade hebben. De genade is altijd vruchtbaar in goede werken (2 Petr. 2; Judas 1). De apostel Paulus draagt de kerk op om deze mensen buiten te werpen (1 Kor. 5; 2 Tim. 3:5).Traill over het neonomianismeTraill neemt dus duidelijk stelling tegen de leer van de antinomianen door aandacht te vragen voor de heiliging van het leven, als gevolg van een echt geloof in Jezus Christus. Kiest Traill hier dan de kant van de neonomianen? Nee, hij laat zien dat die weer te ver doorschieten naar de andere kant.Het eerste verschil met de neonomianen dat Traill bespreekt, betreft de toegerekende gerechtigheid van Christus. De neonomianen leren dat Christus niet onze gerechtigheid heeft verdiend; Christus heeft verdiend dat wij nu met makkelijkere eisen gerechtvaardigd kunnen worden. Nu gelden de eisen van het Evangelie in plaats van de eisen van de wet. Als wij hier niet in meegaan, zegt Traill, noemen ze ons vijanden van de evangelische heiligheid en goede werken. Maar op deze manier doen ze de vrije genade teniet. We moeten onze rechtvaardiging niet baseren op onze gebrekkige heiligheid, maar op de volledige gerechtigheid van Christus, aan ons toegerekend door het geloof. [10]Traill, 4.De neonomianen leggen de nadruk op het geloof als de daad of het werk dat de rechtvaardiging verdient. Het geloof is dan een voorwaarde die een mens zelf moet vervullen. Traill legt uit dat de protestantse leer altijd is geweest dat het geloof een hand of instrument is waarmee we de gerechtigheid van Christus ontvangen. En alleen die gerechtigheid van Christus rechtvaardigt ons, niet ons eigen geloof. [11]Traill, 5.Dat is maar goed ook, want zelfs de beste gelovigen hebben iets van ongeloof in zich (Mar. 9:24). Ongeloof is de grootste zonde. Door ongeloof maken we God tot een leugenaar (1 Joh. 5:10). Dan wantrouwen we Zijn belofte, twijfelen we aan Christus’ macht en wil om te redden en houden we ons afzijdig van Jezus Christus. Ook het geloof van Abraham wankelde soms (Gen. 12 en Gen. 20). Hoe kan ons geloof dan de evangelische rechtvaardigheid van de nieuwe wet zijn? Een zondaar die verontrust is in zijn geweten kan alleen gerustgesteld worden door op het kruis van Christus te zien en te geloven dat het bloed van Christus reinigt van alle zonden. [12]Traill, 26.Tot slot zien de neonomianen Christus als het Hoofd van de nieuwe wet. Christus is dan de Rechter die beslist wie rechtvaardigmaking en het eeuwige leven krijgt, en die beslissing neemt Hij op grond van de vraag of iemand voldoet aan de voorwaarden van de nieuwe wet van de genade. Maar, zegt Traill, Christus is de tweede Adam (Rom. 5:12 ev). Hij is het Hoofd van Zijn kerk en in Hem krijgen de Zijnen Zijn gehoorzaamheid. Daardoor ontvangen ze gerechtigheid in plaats van schuld, leven in plaats van dood, rechtvaardiging in plaats van veroordeling en eeuwig leven in plaats van de verdiende hel. [13]Traill, 6.Hoe we volgens Traill met het Evangelie moeten omgaanTraill werpt de vraag op: Hoe moeten we met het Evangelie omgaan om te voorkomen dat we beschuldigd worden van antinomianisme?Moeten we nalaten het vrije aanbod van Gods genade in Christus aan de ergste van de zondaren aan te bieden? Nee, dat kan niet, want ‘Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben’ (1 Tim. 1:15). Dit is ook wat de apostelen deden op basis van het bevel van de Heere (Mar. 16:15-16; Luk. 24:47). Ze begonnen hun prediking in Jeruzalem, de plaats waar de Heere van het Leven op goddeloze wijze door zondaren ter dood was gebracht. Toch werd het leven in en door Zijn bloed aan velen van hen aangeboden en door velen aanvaard en verkregen. [14]Traill, 7.Moeten we mensen vertellen dat ze niet in Jezus Christus mogen geloven tenzij ze heilig zijn? Dat ze niet naar Christus mogen gaan voor hun verlossing totdat ze er geschikt voor zijn om door Hem verwelkomd te worden? Dit zou betekenen, zegt Traill, dat het Evangelie aan niemand verkondigd kan worden en dat niemand in Christus mag geloven. Er is nog nooit een zondaar geweest die geschikt was voor Christus. Christus is wel geschikt voor ons (1 Kor. 1:30), maar een zondaar buiten Christus heeft geen andere geschiktheden dan zonde en ellende. Dat is nu ook precies wat geloven is: een verloren, hulpeloze, veroordeelde zondaar die zich op Christus werpt om behouden te worden. [15]Traill, 7.Moeten we mensen waarschuwen dat ze niet te snel in Christus moeten geloven? Het is onmogelijk om te snel te geloven, zegt Traill. Kan een mens het grote Evangeliegebod te snel gehoorzamen (1 Joh. 3:23)? Kan hij het grote werk van God te snel doen (Joh. 6:28-29)? Een mens kan te snel denken dat hij in Christus is terwijl dat niet zo is, en daar moeten we voor waarschuwen. Maar dat is dan een ijdele droom en géén geloof. We kunnen te snel denken dat we het geloof hebben, maar we kunnen niet te snel daadwerkelijk geloven. [16]Traill, 7.Het belang van de leer van rechtvaardigmaking uit genade alleenWaarom is de leer van de rechtvaardigmaking uit genade alleen zo belangrijk volgens Traill? Het is alleen die leer, waardoor we doeltreffend met een overtuigd zondaar kunnen omspringen. Voor een overtuigde zondaar, die het uitroept: ‘Wat moet ik doen opdat ik zalig worde?’ (Hand. 16:30) luidt het apostolische antwoord: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis’ (Hand. 16:31).Als je tegen zo iemand zegt: ‘Bekeer je, heb berouw over je zonden en laat ze, en God zal genade met je hebben’, dan zal hij tegenwerpen: ‘Mijn hart is hard. Ik kan me niet op de juiste manier bekeren.’ En van geschiktheden om tot Christus te gaan weet hij niets. Oprechte gehoorzaamheid, zal hij zeggen, is het werk van een levend mens, een vernieuwde ziel. [17]Traill, 9. Het enige goede advies is: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus!’ Vertel hem Wie Christus is en wat Hij heeft gedaan. Het kan zijn dat de Heilige Geest daardoor geloof zal bewerken, zoals Hij deed bij die eerstelingen van de heidenen (Hand. 10:41). En vraagt iemand welk recht hij heeft om in Jezus Christus te geloven, dan antwoordt Traill:Zeg hem dat het absoluut noodzakelijk en onmisbaar is dat hij in Jezus Christus gelooft, want zonder geloof in Christus zal hij eeuwig omkomen. Zeg hem dat God hem genadig Christus en heel Zijn verlossing aanbiedt, met de belofte dat Christus en de zaligheid de zijne zijn wanneer hij dit aanbod in geloof aanneemt.Vertel hem dat God hem uitdrukkelijk heeft geboden om in de Naam van Christus te geloven (1 Joh. 3:23) en dat hij net zo gewetensvol gehoorzaam moet zijn aan dit gebod als aan alle geboden van de morele wet. Zeg hem dat Christus bereid en machtig is om te redden, en dat Hij nooit iemand heeft afgewezen die zich aan Hem toevertrouwde. Vertel hem dat hopeloze gevallen juist de grootste triomfen van Christus’ verlossingswerk zijn.Maak hem duidelijk dat er geen middenweg is tussen geloof en ongeloof, dat er geen excuus is om het geloof te verwaarlozen en ongelovig te blijven, en dat geloven in de Heere Jezus tot zaligheid God meer behaagt dan alle gehoorzaamheid aan Zijn wet. En zeg hem dat ongeloof van alle zonden de meest Godonterende is, en de meest verderfelijke voor de mens. [18]Traill, 10.Het aanbod van genade werkt het geloofAls antwoord op de grootheid van zijn zonden en de vloek van de wet kun je hem niets anders voorhouden dan Gods vrije en grenzeloze genade in Christus. Als de zondaar dan nog steeds vraagt wat hij moet geloven, zeg hem dan, aldus Traill, dat hij niet geroepen is om te geloven dat hij in Christus is, dat zijn zonden vergeven zijn en dat hij een gerechtvaardigd mens is, maar dat hij Gods getuigenis over Christus moet geloven. Dit getuigenis luidt dat God ons het eeuwige leven aanbiedt in zijn Zoon Jezus Christus (1 Joh. 5:10-12).Het aanbod van genade is dus onvoorwaardelijk. Dit aanbod zonder voorwaarden werkt het geloof, legt Traill uit:Geloof wordt gewerkt door en reageert op een volledig en absoluut aanbod van Christus en al Zijn volheid. Het is een aanbod dat geen enkele voorwaarde bevat, behalve de voorwaarde die elk aanbod eigen is, namelijk dat we het aannemen. En juist door dit aannemen wijst degene die het aanneemt alles in zichzelf af, behalve zijn zondigheid en ellende. [19]Traill, 15-16.Traill staat met deze uitspraak op de schouders van Calvijn, die Woord en Geest onlosmakelijk aan elkaar verbindt. Ook bij de vroege puriteinen Perkins, Ames en Sibbes en in de Catechismus van Westminster zien we dat het aanbod van genade en het geloof nauw aan elkaar verbonden zijn.De oproep van het Evangelie aan zondaren is: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en ga naar Hem toe zoals je bent.’ Dat wil zeggen, in de toestand waarin de wet je aantreft en achterlaat: schuldig, vuil en veroordeeld. Want de wet kan geen leven geven; ze kan alleen verdoemen. Maar Christus kan je uit deze toestand verlossen en Jezus Christus zal zonder twijfel ieder verwelkomen die tot Hem komt. Hij zal niemand uitwerpen vanwege zijn zonde of ellende, of omdat hij geschiktheden en genadegaven mist die alleen God kan geven. Alleen het bloed van Christus kan verzoening tot stand brengen en alleen door het geloof in Christus zal een zondaar gerechtvaardigd worden. God rechtvaardigt de goddeloze (Rom. 4:5), niet door hem godvruchtig te maken voordat Hij hem rechtvaardigt, en ook niet door hem goddeloos te laten nadat Hij hem gerechtvaardigd heeft; dezelfde genade die hem rechtvaardigt, heiligt hem onmiddellijk. [20]Traill, 16.Christus moet het middelpunt zijnTraill roept op om de gekruisigde Christus tot het middelpunt van de prediking te maken, [21]Traill, 18. zoals Paulus ook vastbesloten was om niets anders te weten (1 Kor. 2:2). Hoeveel preken en boeken zijn er over de weg naar de hemel waar de naam van Jezus Christus bijna niet in voorkomt? En als Hij genoemd wordt, is dat vaak als Rechter of Wetgever in plaats van als Verlosser. Hoeveel ruimte krijgt Christus in onze gebeden, anders dan aan het einde? Laat dit ons opscherpen, zegt Traill, om Christus meer te preken, meer in Zijn Naam te bidden en meer tot Zijn eer te leven. En laten we onszelf niet voor de gek houden door te zeggen dat Christus gepredikt wordt als Zijn Naam niet wordt genoemd.ConclusieTraill laat kort en krachtig zien wat de protestantse of gereformeerde leer is zonder in de valkuilen van het antinomianisme of het neonomianisme te stappen. Hij legt uit hoe zowel antinomianen als neonomianen de wet tekort doen. De antinomianen zeggen dat de wet niet meer van toepassing is op gelovigen. De neonomianen zeggen dat de wet vervuld is door Christus en dat er nu een nieuwe wet is die geen perfecte heiligheid eist, maar rekening houdt met onze gebreken. [22]Traill, 14. We hebben gezien dat in beide gevallen de Bijbelse leer wordt losgelaten.Traill geeft ons een voorbeeld van de manier waarop we de gereformeerde leer kunnen vasthouden. Dat lukt niet door je zo stevig mogelijk af te zetten tegen een bepaalde dwaling, want dan raak je in de tegenovergestelde dwaling verzeild. Het is mogelijk om binnen de gereformeerde bandbreedte te blijven door je bewust te zijn van de gevaren aan beide kanten en daar stelling tegen te nemen.Vier jaar na Traills boek verschijnt er opnieuw een boek dat een middenpositie inneemt door naar beide kanten de grenzen van de gereformeerde leer aan te geven. Het is geschreven door de Nederlander Herman Witsius, die een poging doet om vrede te stichten. Voetnoten (22) Tagged:AntinomianismeNeonomianismeRechtvaardigmaking Vorige Het neonomianisme: de nieuwe wet van de genade Volgende Herman Witsius en zijn poging om vrede te stichten