De Gospel Standard belijdenis van het hypercalvinismeWe hebben gezien dat Gill het hypercalvinisme tot een samenhangend systeem maakte. Hij was gematigder dan Hussey en Brine, maar wees wel het aanbod van genade en de plicht tot geloof af. Zoals we zullen zien, deed Gill ook een eerste aanpassing aan de gereformeerde belijdenis. Daar bleef het echter niet bij. Zijn opvolgers voerden nog meer aanpassingen door, totdat de zogenaamde Gospel Standard Strict Baptists in 1878 een definitieve eigen geloofsbelijdenis aannamen. Deze Gospel Standard geloofsartikelen verwoorden ondubbelzinnig de leer van het hypercalvinisme. Het hypercalvinisme kwam hiermee tot een hoogtepunt.Ik wil eerst de geloofsartikelen die raken aan het onderwerp van deze studie in meer detail bespreken. Vervolgens ga ik na hoe deze belijdenis tot stand kwam en wie daar een belangrijke rol in speelden.Het hypercalvinisme in de Gospel Standard geloofsartikelenEerder in dit hoofdstuk heb ik laten zien dat we een leer ‘hypercalvinisme’ noemen als ze het aanbod van genade en de plicht tot geloof afwijst. Dit gaat vaak samen met het afwijzen van alle oproepen, vermaningen en uitnodigingen aan niet-wedergeboren zondaren. De Gospel Standard geloofsartikelen leggen deze leer vast in de belijdenis van alle bij hen aangesloten kerken.Ik zal de artikelen bespreken die gaan over het aanbod van genade, de plicht tot geloof en de prediking van het Evangelie. Ter verduidelijking laat ik ook zien hoe deze artikelen uitgelegd worden in een officieel commentaar dat de Gospel Standard tot op de dag van vandaag uitgeeft. [1]J.H. Gosden, What Gospel Standard Baptists believe – a commentary on the Gospel Standard Articles of Faith (Kington Langley, Chippenham, Wilts: Gospel Standard Societies, 1993). Dit commentaar is in de jaren 1938 tot 1944 geschreven door J.H. Gosden. Hij was destijds redacteur van de Gospel Standard en schreef maandelijks stukjes uitleg die later in boekvorm zijn uitgegeven. [2]Gosden, vi.Artikel 24: Evangelie-uitnodigingenWij geloven dat de nodigingen van het Evangelie, aangezien zij geest en leven zijn (dat wil zeggen, wanneer de Heilige Geest erdoor werkt), alleen bedoeld zijn voor degenen die er door de gezegende Geest toe gebracht zijn hun verloren staat als zondaars te voelen, hun behoefte aan Christus als hun Zaligmaker te beseffen, berouw te hebben over hun zonden en zich daarvan te bekeren. [3]Article 24: Gospel Invitations: ‘We believe that the invitations of the Gospel, being spirit and life (that is, under the influence of the Holy Spirit), are intended only for those who have been made by the blessed Spirit to feel their lost state as sinners and their need of Christ as their Saviour, and to repent of and forsake their sins. Scripture references: Isa. 55:1; John 7:37; Prov. 28:13; Matt. 11:28-30; John 6:37.’ Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches (Harpenden, Herts, England: Gospel Standard Trust Publications, 2019), 34.Dit artikel verwoordt letterlijk dat de uitnodigingen van het Evangelie alleen bedoeld zijn voor wie beseft dat hij zondig is en daarom een Zaligmaker nodig heeft. Als je de liefelijke uitnodiging van het Evangelie hoort, is deze niet voor jou bedoeld, tenzij je persoonlijk gewaarwordt dat je echt zondig bent en echt Christus nodig hebt. Ten diepste moeten we dus in onszelf op zoek naar kenmerken van wedergeboorte.Menselijk geredeneerd is dit een heel logisch standpunt. Waarom zou een God die alles weet mensen uitnodigingen aan wie Hij nooit de mogelijkheid geeft om te komen? Deze redenering zien we terug in Gosdens uitleg van dit artikel:Zou een alwijze en rechtvaardige God degenen uitnodigen aan wie Hij de noodzakelijke werking van Zijn onweerstaanbare genade onthoudt die hen tot overgave aan Zijn heilig Evangelie zou brengen? Of is Zijn kennis zo onvolmaakt dat Hij niet weet wie wel en wie niet zullen reageren, en daarom Zijn uitnodigingen willekeurig moet verspreiden? Zo’n gedachte zou zonder twijfel godslasterlijk zijn! Kan het daarom iets anders dan misleidend zijn wanneer predikanten zonder onderscheid uitnodigingen uitstrooien in een gemengde gemeente? [4]Gosden, What Gospel Standard Baptists believe, 122.Gods verborgen wil staat hier centraal. Dit is helemaal in lijn met de visie van John Gill. Ook Gosden maakt de geopenbaarde wil van God volledig ondergeschikt aan de verborgen wil van God.Wat moet er volgens de Gospel Standard Strict Baptists dan wel worden gepreekt? Zij vinden het van belang om ‘eerst de aard van de zonde te beschrijven, de toestand van de mensheid onder de wet te laten zien, en hun behoefte aan genade en verlossing aan te tonen. Vervolgens moet de predikant de verlossing verkondigen zoals die is volbracht door het offer van de Heere Jezus Christus, en getuigen van bekering tot God en geloof in onze Heere Jezus Christus (Hand. 20:21), waarbij hij het karakter beschrijft van degenen die worden uitgenodigd – de verlorenen, de kreupelen, de verlamden, de blinden, de zieken, en niet hen die gezond zijn.’ [5]Gosden, 122.Toch benadrukt Gosden dat we geen voorwaarden mogen opleggen aan zondaren die tot Christus komen. De enige voorwaarde is dat we Hem nodig hebben. Maar als predikant een zondaar uitnodigen, dat mag niet.Artikel 26: plicht tot geloof en plicht tot bekering verworpenWij verwerpen de plicht tot geloof en de plicht tot bekering. Volgens deze uitdrukkingen is het de plicht van ieder mens om zich geestelijk en zaligmakend te bekeren en te geloven. Wij verwerpen ook dat de mens van nature tot enig geestelijk goed bekwaam is. Daarom verwerpen wij de leer dat mensen in hun natuurstaat aangespoord zouden moeten worden om in God te geloven of zich tot Hem te keren. [6]Article 26: duty-faith and duty-repentance denied: ‘We deny duty faith and duty repentance – these terms signifying that it is every man’s duty to spiritually and savingly repent and believe (1). We deny also that there is any capability in man by nature to any spiritual good whatever. So that we reject the doctrine that men in a state of nature should be exhorted to believe in or turn to God (2). Scripture references: (1) Gen. 6:5; Gen. 8:21; Matt. 15:19; Jer. 17:9; John 6:44; John 6:65. (2) John 12:39-40; Eph. 2:8; Rom. 8:7-8; 1 Cor. 4:7.’ Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches, 35.Artikel 26 gaat nog een stapje verder dan artikel 24. Mensen mogen niet uitgenodigd worden en bovendien rust er geen plicht op hen om te geloven en zich te bekeren. Een zondaar die niet aan zijn zonden is ontdekt, mogen we zelfs niet aansporen om in God te geloven of naar Hem toe te gaan.Het commentaar op dit artikel haast zich te zeggen dat dit de zonde van het ongeloof niet minimaliseert. We leven onder de verplichting om God te geloven en gehoorzamen. Zaligmakend geloven is echter niet ieders plicht. Want dan zou God iets eisen wat Hij niet aan iedereen geeft.Dit geloofsartikel wil de arminiaanse dwaling bestrijden die nog een vermogen in de mens legt waarmee we zelf kunnen gaan geloven en ons bekeren:Zonder onderscheid allen in een gemengde gemeente oproepen hun plicht te doen, dat wil zeggen, zaligmakend en geestelijk in Christus te geloven, impliceert ofwel dat elke persoon in de samenkomst wedergeboren is en overtuigd is van zonde, of dat er in degenen die dood zijn een vermogen is om zich tot God te wenden. [7]Gosden, What Gospel Standard Baptists believe, 131.Maken Gospel Standard Strict Baptists zich dan geen zorgen om de ziel van onbekeerde mensen? Zeker wel, maar ze zijn niet minder bezorgd dat mensen ten onrechte denken te geloven terwijl ze nooit overtuigd zijn geweest van hun zonden. Wat wel mag, is zondaren vertellen dat er een Zaligmaker is. De predikant mag Jezus Christus aanprijzen als het enige Middel tot zaligheid. De grootste zondaren kunnen nog zalig worden. Predikanten moeten dus meer beschouwend preken, zonder de hoorders rechtstreeks aan te sporen of uit te nodigen.Volgens Gosden zal dit de ‘ernst van onze oproepen aan de onbekeerden niet verminderen, maar het zal onze toespraken doordrenken met een ingetogenheid die past bij de ernst van de eeuwige gevolgen die op het spel staan’. [8]Gosden, 134.Artikel 29: algemeen aanbod van genade verworpenHoewel wij geloven dat het Evangelie moet worden gepredikt aan of verkondigd in de gehele wereld, zoals Markus 16:15 zegt, verwerpen wij het aanbieden van genade; dat wil zeggen, dat het Evangelie zonder onderscheid aan allen aangeboden zou moeten worden. [9]Article 29: indiscriminate offers of grace denied: ‘While we believe that the Gospel is to be preached in or proclaimed to all the world, as in Mar. 16:15, we deny offers of grace; that is to say, that the gospel is to be offered indiscriminately to all. Scripture references: Mar. 16:15; 2 Cor. 4:3-4.’ Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches, 37.Onder dit artikel verwijzen de opstellers expliciet naar artikel 24 en 26. Er is dus een samenhang tussen deze drie artikelen. Artikel 29 volgt logisch uit artikel 24 en 26. Als we niet-wedergeboren mensen niet mogen uitnodigen of aansporen omdat dit zou impliceren dat ze zelf tot iets geestelijks in staat zijn, is een aanbod van genade helemaal niet goed. Het algemene aanbod van genade is volgens Gosden een ernstige dwaling en ook helemaal niet noodzakelijk:Daarom geloven wij dat het aanbod van genade, dat zonder onderscheid wordt uitgestrooid alsof de zaligheid afhankelijk zou zijn van de aanvaarding door de mens, een ernstige dwaling impliceert. Wij streven ernaar onze opdracht te vervullen door Gods karakter als Schepper, Wetgever, Rechter en Zaligmaker te verkondigen, en zo het Evangelie te prediken aan allen die binnen ons stembereik komen. Ook beschouwen wij het aanbieden of aanprijzen van Christus en de zaligheid niet als noodzakelijk om de tegenspreker zonder verontschuldiging te laten zijn. Het verwerpen van het gepredikte Woord, het getuigenis van God, is op zichzelf al afdoende om dat vreselijke doel te bereiken. [10]Gosden, What Gospel Standard Baptists believe, 137.De Gospel Standard Baptists spreken zich in de artikelen 24, 26 en 29 duidelijk uit en laten geen ruimte voor appellerende prediking. Toch voegen ze in 1878 nog drie artikelen aan hun belijdenis toe.Artikel 32, 33 en 34: verdere uitleg over de prediking van het EvangelieDe artikelen 32, 33 en 34 zijn later toegevoegd aan de belijdenis van de Gospel Standard Baptists. Ik zal hierna in meer detail beschrijven hoe deze artikelen tot stand zijn gekomen. Eerst nemen we de inhoud ervan onder de loep. Deze artikelen maken de artikelen 24, 26 en 29 nog explicieter en proberen deze te onderbouwen:We moeten opmerken dat de essentie van deze ‘toegevoegde artikelen’ – Artikelen 32-34 (die niet in het origineel stonden) – te vinden is in een clausule in Artikel 26, die stelt: ‘Wij verwerpen de leer dat mensen in hun natuurstaat aangespoord moeten worden om in God te geloven of zich tot Hem te bekeren.’ Wat volgt, is in feite een poging om deze clausule te rechtvaardigen, die de kern van het hypercalvinisme vertegenwoordigt. [11]Bernard Honeysett, ‘The ill-fated articles’, Reformation Today, 1970, 25.Ook het officiële commentaar op de belijdenis geeft aan dat de inhoud in principe al aanwezig is in de voorgaande artikelen. Volgens Gosden bleek deze extra uitleg noodzakelijk omdat ze protest opriepen en ook omdat predikanten toch de neiging hebben om alsnog te ‘universalistisch’ te preken. [12]Gosden, What Gospel Standard Baptists believe, 150.Als eerste benadrukt artikel 32 dat we de prediking van de apostelen in het Bijbelboek Handelingen niet zomaar kunnen toepassen op deze tijd.Artikel 32: prediking van het Evangelie (apostolische uniciteit)Wij geloven dat het niet verantwoord zou zijn om uit de beknopte beschikbare verslagen over de wijze waarop de apostelen, onder de directe leiding van de Heere, hun toehoorders in bepaalde bijzondere gevallen en omstandigheden aanspraken, absolute en universele regels af te leiden voor de prediking in deze tijd, waarin de omstandigheden sterk verschillen.Verder geloven wij dat de veronderstelling dat anderen op dezelfde wijze zijn geïnspireerd als de apostelen tot zeer grote dwalingen heeft geleid, zowel onder rooms-katholieken als onder ogenschijnlijk protestanten. [13]Article 32: preaching of the Gospel (apostolic uniqueness): ‘We believe that it would be unsafe, from the brief records we have of the way in which the apostles, under the immediate direction of the Lord, addressed their hearers in certain special cases and circumstances, to derive absolute and universal rules for ministerial addresses in the present day under widely-different circumstances. And we further believe that an assumption that others have been inspired as the apostles were has led to the grossest errors amongst both Romanists and professed Protestants.’ Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches, 39.Dit doet denken aan de manier waarop Hussey, Brine en Gill zich in bochten wringen om uit te leggen dat we de prediking van de apostelen niet als ons voorbeeld mogen zien. Zij preekten immers wel met aandrang en wezen hun hoorders zonder onderscheid op Jezus. De Gospel Standard Strict Baptists zijn echter vuurbang dat dit mensen het idee geeft dat ze zelf iets aan hun zaligheid kunnen bijdragen. Die vrees spreekt ook uit artikel 33:Artikel 33: prediking tot onbekeerdenDaarom geloven wij dat als predikanten zich in onze tijd tot onbekeerde personen richten, of zonder onderscheid tot allen in een gemengde gemeente, en hen oproepen zich zaligmakend te bekeren, te geloven en Christus aan te nemen, of andere handelingen te verrichten waarvoor het scheppende vermogen van de Heilige Geest noodzakelijk is, zij enerzijds impliceren dat het schepsel over dit vermogen beschikt, en anderzijds de leer van de particuliere verzoening ontkennen. [14]Article 33: preaching to the unconverted: ‘Therefore, that for ministers in the present day to address unconverted persons, or indiscriminately all in a mixed congregation, calling upon them to savingly repent, believe, and receive Christ, or perform any other acts dependent upon the new creative power of the Holy Ghost, is, on the one hand, to imply creature power, and, on the other, to deny the doctrine of special redemption.’ Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches, 40.Ook het menselijk redeneren komt weer om de hoek kijken. Een algemene oproep tot bekering en geloof zou niet kunnen samengaan met de particuliere verzoening. Artikel 34 doet er nog een schepje bovenop door iedere uitdrukking die ook maar enige aansporing bevat af te wijzen:Artikel 34: prediking van het Evangelie (vermaning van niet-wedergeborenen)Wij geloven dat elke uitdrukking die bij de toehoorders de indruk wekt dat ze over het vermogen beschikken om naar de Verlosser te vluchten, zich met Christus te verenigen en Christus te ontvangen terwijl ze in een onherboren staat verkeren, en dat ze verloren zullen gaan tenzij ze zich aldus met Christus verenigen, enzovoort, onwaar is en daarom moet worden verworpen. Verder geloven wij dat we geen Schriftuurlijke grond hebben om de aansporingen in het Oude Testament, die bedoeld waren voor de Joden in het nationale verbond met God, in geestelijke en zaligmakende zin toe te passen op onherboren mensen. [15]Article 34: preaching of the Gospel (exhorting the unregenerate): ‘We believe that any such expressions as convey to the hearers the belief that they possess a certain power to flee to the Saviour, to close in with Christ, to receive Christ, while in an unregenerate state, so that unless they do thus close with Christ, etc., they shall perish, are untrue, and must, therefore, be rejected. And we further believe that we have no Scripture warrant to take the exhortations in the Old Testament intended for the Jews in national covenant with God, and apply them in a spiritual and saving sense to unregenerated men.’ Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches, 41.De opstellers lijken wel aan te voelen dat dit niet in overeenstemming is met wat de Bijbel ons leert. Artikel 32 probeert de voorbeelden van aansporingen in het Nieuwe Testament weg te redeneren. Hier in artikel 34 schuift men ook de voorbeelden uit het Oude Testament terzijde.Gosden benadrukt in zijn commentaar steeds weer dat het Evangelie wel gepreekt mag worden. Maar het mag alleen ‘voor’ de mensen gepreekt worden, niet ‘tot’ de mensen. Hij pleit dus voor een beschouwende prediking. Het rechtstreeks aanspreken van mensen is alleen mogelijk onder de bijzondere werking van de Heilige Geest. Maar ook dan mag de predikant alleen ontdekte en overtuigde zondaren vermanen en uitnodigen. [16]Gosden, What Gospel Standard Baptists believe, 151-52.ConclusieWie deze artikelen op zich in laat werken, kan niet anders dan concluderen dat ze heel ver af staan van de gereformeerde belijdenissen. De Evangelieprediking wordt op deze manier helemaal ‘doodgeslagen’. Het is voorstelbaar dat bij een predikant de angst gaat overheersen om te arminiaans te preken. Maar de zojuist besproken praktijk staat ver af van die van Paulus. Gedrongen door de schrik des Heeren bewoog hij de mensen tot het geloof (2 Kor. 5:11). Hij smeekte zijn hoorders zich met God te laten verzoenen (2 Kor. 5:20).Hoe kon het zo ver komen? In de formulering van deze geloofsartikelen zien we de eerder genoemde oorzaken van het hypercalvinisme doorschemeren. Ten eerste is dat de angst voor arminianisme en neonomianisme (wat expliciet wordt afgewezen in artikel 28). [17]Article 28: Baxterianism denied: ‘We reject the doctrine called “Baxterianism”; that is to say, that while all the elect shall assuredly be saved, there is a residuum of grace in Christ for the rest, or any of the rest, if they will only accept it.’ Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches, 36. De tweede factor is het menselijk redeneren. Men redeneert vanuit de verborgen wil van God en kan niet bevatten dat er sprake is van een algemeen aanbod van genade en een plicht tot geloof. Ze bouwen een menselijk denksysteem op de Bijbelse waarheid dat bekering en geloof gaven van God zijn. De Bijbelse waarheid dat mensen worden opgeroepen tot bekering en geloof redeneren ze weg, omdat dit niet in hun logisch denksysteem past.Zo’n grote afwijking van de gereformeerde leer, vastgelegd in de officiële belijdenis van een kerkverband, ontstaat niet in één keer. Daarom wil ik laten zien hoe deze belijdenis van de Gospel Standard Strict Baptists stap voor stap tot stand kwam. Ik neem de Westminster Confessie als beginpunt en eindig met de definitieve versie van de Gospel Standard articles of faith uit 1878.De totstandkoming van de Gospel Standard artikelen van het geloofDe Gospel Standard geloofsartikelen uit 1878 worden nog steeds in ongewijzigde vorm onderschreven door de kerken die bij de Gospel Standard Strict Baptists zijn aangesloten. Het originele voorwoord beschrijft hoe deze geloofsartikelen tot stand zijn gekomen.Sommige artikelen zijn ontleend aan de Westminster Confessie (1643-1649) en de General Assembly of Baptist Ministers and Messengers in Londen (1689). Dr. Gill heeft deze later herzien. De versie van Gill is weer gewijzigd door W. Gadsby, J. M’Kenzie en J.C. Philpot. In 1878 kwam de definitieve versie tot stand onder leiding van een daartoe benoemde commissie, bestaande uit de volgende personen: de heren J. Gadsby, Hatton, Hazlerigg, Hemington, Hinton, J. Knight, Mockford, Vine en Wilton. Ten slotte werd ze unaniem aangenomen tijdens een algemene vergadering van de oprichters, predikanten en anderen die bij The Gospel Standard betrokken waren. [18]Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches, 8.Ik wil deze stappen vanaf de Westminster Confessie tot de uiteindelijke Gospel Standard articles of faith langslopen en laten zien wat er bij iedere stap is veranderd.Van Westminster naar de 1689 Baptist ConfessionDe congregationalistische gemeenten in Engeland komen elf jaar na de publicatie van de Westminster Confession (1647) in 1658 met hun eigen belijdenis, de Savoy Declaration. Onder andere John Owen is hierbij betrokken. Deze Savoy Declaration is vrijwel hetzelfde als de Westminster Confessie, met uitzondering van de artikelen over het bestuur van de kerk. [19]R. Bisschop, ‘De doorwerking van de synode’, in De Synode van Westminster 1643-1649, door W. van ’t Spijker (Houten: Den Hertog, 2002), 153; Zie voor details: P. Schaff, The Creeds of Christendom: With a History and Critical Notes, 3 (Baker Book House, 1977), 707-29.De Particular Baptists stellen eveneens een eigen belijdenis op. De laatste versie van deze breed geaccepteerde belijdenis is de 1689 Confession, ook wel de Second London Confession genoemd. [20]Robert W. Oliver, History of the English Calvinistic Baptists 1771 – 1892: From John Gill to C. H. Spurgeon (Edinburgh: Banner of Truth Trust, 2006), xvii-xviii. Deze belijdenis is weer een geringe aanpassing van de Savoy Declaration, met wijzigingen op het gebied van kerkbestuur en doop. [21]Schaff, The Creeds of Christendom, 738-41. Wat betreft de kernpunten van de gereformeerde leer wijkt de 1689 Confession dus alleen af van de Westminster Confessie als het over de kinderdoop gaat.Het is John Gill die begint met het aanpassen van deze 1689 Confession. Dat blijkt een hellend vlak; anderen voeren nog meer wijzingen door, totdat in 1878 de Gospel Standard geloofsartikelen worden geformuleerd. Tijdens deze periode is het de baptist Spurgeon die in 1855 teruggrijpt op de 1689 Confession en de Bijbelse leer van het calvinisme en de puriteinen in zijn gemeente in ere herstelt. [22]Oliver, History of the English Calvinistic Baptists, 339; Murray, Spurgeon v. Hyper-Calvinism, 14. Dat is helaas slechts een lokale opleving. De redacteur van de Gospel Standard, J.C. Philpot, is een invloedrijk man en zorgt ervoor dat de Gospel Standard geloofsartikelen zich juist in de richting van het hypercalvinisme ontwikkelen.De aanpassingen van GillDe aanpassingen van de belijdenis begonnen dus bij Gill. Een van Gills voorgangers als predikant van de Horsleydown gemeente in Londen was Benjamin Keach (1640-1704). Keach maakte in 1697 een samenvatting van de 1689 Confession voor zijn gemeente. Deze A short confession of faith beschrijft in 39 korte artikelen de kernpunten van het geloof. [23]Oliver, History of the English Calvinistic Baptists, 5. Keach leert hierin duidelijk het aanbod van genade, in navolging van de 1689 Confession en dus de Westminster Confessie.In artikel 12, over de krachtdadige roeping, zegt Keach dat deze roeping ons in staat stelt om Christus aan te nemen zoals Hij wordt aangeboden in het Evangelie. [24]‘Article 12: Of effectual calling. We do believe that we are made partakers of the redemption purchased by Christ, by the effectual application of his merits, &c. unto us by the Holy Spirit, thereby uniting us to Christ in effectual calling; and that effectual calling is the work of God’s free grace, who by his Spirit works faith in us, who are altogether passive therein; and convincing us of sin and misery, enlightening our minds in the knowledge of Christ, and renewing our wills, and changing our whole hearts, he does persuade and enable us to embrace Jesus Christ freely, as he is offered in the Gospel.’ Benjamin Keach, A short confession of faith – Containing the substance of all the fundamental articles in the larger confession put forth by the elders of the Baptist churches, owning personal election and final perseverance, Ebook based on the original 1697 text (Waterloo, WI: Crowdedship Publications, 2024), 8. Hij spreekt hier de puriteinen en de Westminster Confessie en Catechismus na. Dat doet hij ook in artikel 19, over geloof en bekering: ‘Wij geloven dat het geloof een zaligmakende genade is, of de kostbaarste gave van God; en dat het een instrument is waardoor wij Jezus Christus ontvangen, aangrijpen en ons geheel op Hem verlaten, zoals Hij ons in het Evangelie wordt aangeboden.’ [25]‘Article 19: Of faith and repentance. We believe that faith is a saving grace, or the most precious gift of God; and that it is an instrument whereby we receive, take hold of, and wholly rest upon Jesus Christ, as offered to us in the Gospel. (…) ‘ Keach, 12.Naast dat Keach heel duidelijk het aanbod van genade leert, schuwt hij ook het gebruik van het woord ‘plicht’ niet. In artikel 20 benadrukt hij dat we de genademiddelen moeten gebruiken en de plicht hebben om het gepredikte Woord met geloof te ontvangen: ‘(…) En dat het de plicht van allen is, opdat het Woord tot hun zaligheid werkzaam wordt, om het met alle ijver, voorbereiding en gebed ter harte te nemen, opdat ze het met geloof en liefde ontvangen, het in hun hart bewaren en het in hun leven in praktijk brengen.’ [26]‘Article 20: Of the means of grace. (…) And that it is the duty of all, that the Word may become effectual to their salvation, to attend upon it with all diligence, preparation, and prayer, that they may receive it with faith and love, and lay it up in their hearts, and practice it in their lives.’ Keach, 12-13.In 1720 wordt Gill predikant in de Horsleydown gemeente in Londen, die samenkomt in het Goat Yard gebouw. Daar is de belijdenis van Keach nog in gebruik. Gill voelt blijkbaar de noodzaak om dit document aan te passen, want in 1729 komt hij met een eigen variant die de belijdenis van Keach vervangt. De belijdenis van Gill bevat twaalf artikelen en laat dus een heel aantal artikelen weg uit de versie van Keach. [27]Oliver, History of the English Calvinistic Baptists, 5. Deze belijdenis wordt vaak de Goat Yard Declaration of Faith genoemd, naar de naam van het kerkgebouw. [28]John Gill, ‘Goat Yard Declaration of Faith – A Declaration of the Faith and Practice of the Church of Christ at Horsely-down, under the Pastoral Care of Mr. John Gill, &c.’, 1729. Door de invloed die Gill binnen de kring van de baptisten verwerft, wordt zijn belijdenis de standaard voor veel gemeenten en het uitgangspunt voor de toekomstige uitbreidingen van de belijdenis.Het eerste dat opvalt, is dat Gill alle verwijzingen naar het aanbod van genade en de plicht tot geloof weglaat. Alle hiervoor geciteerde stukken uit de belijdenis van Keach zijn verdwenen. Een andere opvallende aanpassing is de wijziging van het artikel over de rechtvaardiging. Keach volgt daar onmiskenbaar de Westminster Confessie en leert dat de rechtvaardiging alleen door het geloof is. [29]‘Article 13: Of justification. We do believe justification is a free act of God’s grace, through that redemption which is in Christ, (who, as our head, was acquitted, justified, and discharged, and we in him, when he rose from the dead) and when applied to us, we in our own persons are actually justified, in being made and pronounced righteous, through the righteousness of Christ imputed to us; and all our sins, past, present, and to come, forever pardoned; which is received by faith alone. (…)’ Keach, A short confession of faith, 8-9. Gill verwijdert de verwijzing naar het geloof uit dit artikel. [30]‘VII. We believe that the justification of God’s elect is only by the righteousness of Christ imputed to them, without the consideration of any works of righteousness done by them; and that the full and free pardon of all their sins and transgressions, past, present, and to come, is only through the blood of Christ, according to the riches of his grace.’ Gill, ‘Goat Yard Declaration of Faith’. Uit zijn latere werken blijkt dat dit niet toevallig is. Gill leert dat de uitverkorenen in de eeuwigheid al verenigd zijn met Christus, van eeuwigheid gerechtvaardigd zijn en van eeuwigheid zijn aangenomen als kinderen van God. Het geloof is niet gericht op Christus als de enige hoop; het geloof is een bekendmaking aan de uitverkoren zondaar dat hij gerechtvaardigd is. [31]Oliver, History of the English Calvinistic Baptists, 6-7.Gills belijdenis betekent een duidelijke breuk met de 1689 Confession en dus met Westminster. Hij laat vooral veel onderdelen weg en begint eigenlijk vrijwel opnieuw met zijn belijdenis. Zijn opvolgers gaan er bovendien leerstukken aan toevoegen. Dat gebeurt vooral door de kerken en predikanten rondom The Gospel Standard.De oprichting van The Gospel StandardHet kerkelijk blad The Gospel Standard wordt in 1835 voor het eerst uitgegeven door William Gadsby (1773-1844). Dit is een idee van zijn zoon John, die zijn vader ervan heeft overtuigd dat hier een markt voor is. Met dit blad willen ze een band creëren tussen de volgers van William Gadsby. Doordat William Gadsby heel Engeland doorreist om te preken, is er overal in het land een potentieel lezerspubliek. [32]Oliver, 198, 272.William Gadsby heeft niet genoeg tijd en literaire capaciteiten om een maandelijks blad te vullen. Al snel wordt daarom de hulp van John M’Kenzie (?-1849) ingeroepen. Van 1836 tot 1847 is M’Kenzie verantwoordelijk voor de inhoud van The Gospel Standard. [33]J.H. Philpot, The Seceders – the story of J.C. Philpot and William Tiptaft (London: The Banner of Truth Trust, 1961), 164. Vanaf 1838 begint J.C. Philpot (1802-1869) bijdrages te leveren, om in 1840 mederedacteur te worden. Van 1847 tot 1869 bepaalt Philpot de inhoud. Veel stukken schrijft hij zelf. [34]Oliver, History of the English Calvinistic Baptists, 275.Het doel met de oprichting van The Gospel Standard, het creëren van een onderlinge band, wordt werkelijkheid. Gadsby en Philpot zijn tegen officiële verenigingen of kerkverbanden. Desondanks hoopt Philpot dat deze periodieke uitgave voor eenheid en verbinding zal zorgen:Alle levende leden van Christus’ lichaam zijn op verborgen wijze met elkaar verbonden en leven met elkaar mee als mede-lijders en mede-erfgenamen. Maar ze moeten worden samengebracht en met elkaar in contact komen voordat deze verborgen eenheid aan het licht kan komen en hun harten op lieflijke wijze samengevoegd kunnen worden. Als onze publicatie dat zou teweegbrengen, zou dat een grote gunst van God zijn. En we geloven dat Hij het in sommige gevallen al zo gezegend heeft. [35]Philpot geciteerd in: Oliver, 332.Later, na de dood van Philpot, worden er liefdadigheidsorganisaties opgericht die verbonden zijn aan The Gospel Standard. Uiteindelijk draagt John Gadsby het eigendom van het blad aan deze organisaties over. [36]Oliver, 334.De invloed van J.C. PhilpotJoseph Charles Philpot (1802-1869) speelt met zijn scherpe pen een centrale rol in de bekendheid van The Gospel Standard. Hij strijdt onverzettelijk voor oprechte, doorleefde godsvrucht en veroordeelt onomwonden alles wat hij namaak vindt. Dit lokt felle reacties uit. Hij vertelt een goede vriend dat er in één jaar tijd al dertig pamfletten tegen hem werden gepubliceerd. [37]Philpot, The Seceders, 165. Zijn zoon, J.H. Philpot, schrijft dat hij dit deels aan zichzelf te wijten had:Hij had dit deels aan zichzelf te wijten. Want zoals hij later toegaf, overtrof zijn jeugdige ijver vaak zijn bedachtzaamheid en maakte hij daardoor fouten. Hij was een zelfverklaard criticus en van nature eerder geneigd tekortkomingen aan te wijzen dan zijn goedkeuring uit te spreken. En hij vond er maar weinigen die hij van harte kon aanbevelen. Daardoor schaarden velen zich tegen hem: predikanten die hij de rug had toegekeerd, schrijvers wiens werk hij naar de prullenmand had verwezen, belijders van het geloof wiens eigengerechtigheid hij had blootgelegd, en velen met een teer gemoed die hij onbedoeld had gekwetst. ‘Oprecht zijn,’ schrijft hij, ‘is je machtige en verbitterde vijanden op de hals halen, vrienden kwetsen en van je vervreemden, en jezelf een doelwit maken voor pijlen van laster en smaad.’ [38]Philpot, 165.De focus van Philpot ligt in zijn preken en schrijven op de bevinding. Zijn preken zijn dan ook beschrijvend en analyserend en niet vermanend. Een bekende uitspraak van Philpot is: ‘Wij zullen deze theoretici dan maar aan hun speculaties overlaten en, in plaats van te spreken over hoe de dingen zouden moeten zijn, proberen de dingen te beschrijven zoals ze zijn.’ [39]Oliver, History of the English Calvinistic Baptists, 296. Hij legt nadruk op het beschrijven van de zonde en het oordeel, maar spreekt ook veel over de heerlijkheid van Christus en de weg die God met Zijn volk gaat.De calvinistische leer van de totale onmacht van de mens betekent voor Philpot dat hij niemand kan oproepen tot geestelijke inspanningen, ook gelovigen niet. In tegenstelling tot Hussey, Brine en Gill baseert hij het afwijzen van vermaningen niet op een Bijbeluitleg die het verschil maakt tussen evangelische en wettische bekering en zaligmakend en natuurlijk geloof. Philpot zegt: ‘Onze overtuiging is dat zowel in het Oude als het Nieuwe Testament veel aansporingen tot geestelijke daden in het algemeen worden gebruikt.’ [40]Philpot geciteerd in: Oliver, 299. Maar deze aansporingen zijn volgens Philpot in de Bijbel opgenomen zodat de Heilige Geest ze op de uitverkorenen kan toepassen:Wij menen dat deze aansporingen, uitnodigingen, oproepen enzovoort in de Schrift zijn ondergebracht als in een immens reservoir en magazijn van waarheid, waaruit de gezegende Geest van tijd tot tijd de gedeelten neemt die Hij passend acht om het geestelijke zaad tot leven te wekken, te overtuigen, te onderwijzen, te bestraffen of te troosten. [41]Philpot geciteerd in: Oliver, 299.Moeten predikanten dan geen vermaningen, uitnodigingen en oproepen gebruiken in hun preken, zoals de apostelen onmiskenbaar deden? Philpot antwoordt kortweg:Nee. Dan zouden ze dat doen in het besef van hun onmacht. Ze zouden net zo goed Petrus kunnen imiteren door een lamme bedelaar te gebieden op te staan en te lopen, als dat ze de apostelen kunnen imiteren door mensen aan te sporen tot bekering en geloof in het Evangelie. Wij beschouwen aansporingen, zowel algemene als specifieke, als een onderdeel – een zeer noodzakelijk en gezegend onderdeel – van de heilige Schrift, die de Geest gebruikt tot opbouw van de gemeente van God, net als beloften, leerstellingen enzovoort. [42]Philpot geciteerd in: Oliver, 300.Voor Philpot staat de onmacht van de mens dus centraal en mogen we ongelovigen niet aansporen om op het Evangelie te reageren. Dat verwoordt hij soms vlijmscherp. In reactie op een lezersvraag of het beter is om thuis te blijven dan naar een kerk te gaan waar geleerd wordt dat alle mensen de plicht hebben om te geloven, reageert hij dat het beter is om thuis te blijven met de Bijbel en geschriften van goede schrijvers, dan om gevonden te worden in een gemeente van doden. [43]Iain H. Murray, Spurgeon v. Hyper-Calvinism – The battle for Gospel Preaching (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1995), 64. Dit schrijft Philpot in de periode dat Spurgeon in eigen kring onder vuur wordt genomen door hypercalvinisten. Daar ga ik later in dit hoofdstuk dieper op in.De hiervoor geciteerde uitspraken van Philpot komen allemaal uit The Gospel Standard. Wellicht zijn deze uitspraken wat scherper geformuleerd omdat hij ermee reageert op vragen of geschriften van anderen. Philpot was echter samen met W. Gadsby [44]Het is interessant om te zien dat William Gadsby in zijn hymnes (geestelijke gezangen) veel meer vrijheid neemt in zijn verwoording van het Evangelie. Ondanks dat hij gekant is tegen algemene uitnodigingen in de prediking, bevatten zijn hymnes juist warme uitnodigingen voor de vuilste zondaren om tot Christus te komen. Oliver, History of the English Calvinistic Baptists, 191-92. en J. M’Kenzie de opsteller van de Gospel Standard geloofsartikelen. Deze belijdenis is een aangepaste versie van de belijdenis van Gill. Ze bevat de artikelen 1 t/m 31 zoals die nog steeds in de huidige belijdenis staan. [45]Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches.Philpot en de anderen hebben de belijdenis van Gill dus flink uitgebreid, maar helaas niet door terug te keren naar de op de Westminster Confessie gebaseerde 1689 Confession. Ze wijken juist verder van de gereformeerde belijdenissen af door het hypercalvinisme expliciet vast te leggen in hun belijdenis. De eerder besproken artikelen 24, 26 en 29 wijzen het aanbod van genade en de plicht tot geloof af. Ze verklaren uitdrukkelijk dat de uitnodigingen van het Evangelie alleen bedoeld zijn voor mensen die beseffen dat ze zondig zijn en daarom een Zaligmaker nodig hebben. Zondaren die niet aan hun zonden zijn ontdekt, moeten zelfs niet worden aangespoord om in God te geloven of naar Hem toe te gaan.Het is dan ook niet zonder oorzaak dat iemand als ds. G.H. Kersten waarschuwt dat we boeken en preken van Philpot kritisch moeten lezen. Kersten schrijft in 1928 in de Saambinder dat hij de preken van Philpot van harte aanbeveelt, maar niet voor de leesdiensten. Hij mist de ernstige vermaning tot de onbekeerden en de drang tot waarachtige bekering van hen die nog vreemd zijn van Christus. [46]‘De preken van Philpot zijn geliefd. Waarom? Omdat Philpot spreekt naar het hart van Jeruzalem. Hij is geen dor-voorwerpelijke prediker; maar haalt de ziel van Gods kinderen uit; dat is het, waarom Philpot een zo grote plaats onder het volk bekwam, en waarom ik deze preken van harte aanbevelen kan. Of er dan geen bezwaren zijn? Ja, gewis. Philpot was tegen de kinderdoop; en het dopers standpunt vloeit door al zijn preken heen. Hebt ge niet over het algemeen gemist de ernstige vermaning van den onbekeerde? De drang tot waarachtige bekering van hen, die nog vreemd van Christus zijn? Welnu, dat staat in verband met Philpots beschouwing van de gemeente van de op grond van bekering gedoopten. De preken moeten dus met oordeel gelezen. Zij zijn minder voor de kerk bij leesdiensten, dan wel voor huiselijk gebruik geschikt. Doch dat neemt niet weg, dat wij geloven, dat velen er door gesticht zullen worden en de uitgever des Heeren zegen op dezen arbeid toebidden.’ G.H. Kersten, ‘Leestafel’, De Saambinder, 12 april 1928, 4. In 1944 herhaalt hij dit nog eens in antwoord op een lezersvraag of de preken van Philpot wel in de kerk gelezen mogen worden. In Philpots preken ontbreekt volgens Kersten de separatie tussen bekeerden en onbekeerden. Ook mist hij de vermaningen. Een kerkenraad die de gemeente in de zuivere leer wil bouwen, zal volgens Kersten Philpot dan ook niet lezen in de kerk. [47]‘X. vraagt, of de preken van Philpot wel in de kerk mogen gelezen worden. Ik vind die preken van Philpot mooi; vól geestelijke leringen; geen wonder, dat ze door Gods kinderen graag gelezen worden. Maar ten rechte merkt X. op, Philpot was een Baptist en verwierp dus de kinderdoop. Dat heeft zijn invloed op zijn preken. Hij heeft een gemeente voor zich van bekeerde mensen, die op grond van hun bekering zijn gedoopt. Vandaar dat de separatie tussen bekeerden en onbekeerden te veel ontbreekt, alsook de vermaningen. Een kerkenraad, die de gemeente in de zuivere leer bouwen wil, zal dan ook Philpot niet en zeker niet dikwijls lezen in de kerk.’ G.H. Kersten, ‘Rubriek: vragen’, De Saambinder, 6 april 1944, 1.Philpot schrijft mooi en warm over Christus en hoe God Hem toepast aan het hart. Ook de bevindingen van Gods kinderen komen met diepgang aan de orde. Toch moet ieder die Philpot leest zich bewust zijn van het feit dat hij belangrijke Bijbelse waarheden weglaat. Ik laat in het vervolg van dit hoofdstuk zien dat het net zo gevaarlijk is om kritiekloos het hypercalvinisme te accepteren en tot je te nemen, als om kritiekloos de tegenovergestelde dwalingen van het neonomianisme en arminianisme tot je te nemen.De definitieve versie van 1878In 1878 komt de definitieve versie van de belijdenis tot stand. Deze wordt unaniem aangenomen tijdens een algemene vergadering van de oprichters, predikanten en andere betrokkenen bij de Gospel Standard. In deze versie zijn vier artikelen toegevoegd, artikel 32-35. Over artikel 32-34 is veel discussie geweest omdat deze nóg explicieter uitspreken dat vermaningen, oproepen tot bekering en geloof en uitnodigingen om tot Christus te komen verkeerd zijn. Hazlerigg, lid van de commissie die deze drie artikelen heeft opgesteld, zegt hierover:Ik erken dat ik, zoals sommigen goed weten, grote bezwaren heb gehad tegen het toevoegen van de artikelen 32, 33 en 34 aan de oorspronkelijke artikelen. Het vermeerderen van zeer gedetailleerde artikelen leek en lijkt me nog steeds gevaarlijk. Dit is mogelijk geen bron van zekerheid, maar van verdeeldheid. [48]Oliver, History of the English Calvinistic Baptists, 335.Ook Wileman, secretaris tijdens de vergaderingen over deze artikelen, is er kritisch over. Hij schrijft later dat hij de opdracht kreeg om de nieuwe editie van de belijdenis uit te werken en van Bijbelverwijzingen te voorzien, en zegt dan: ‘Dit kostte me ongeveer drie weken, maar toen ik bij de artikelen 32-34 kwam, aarzelde ik en liet ik ze blanco. Deze stuurde ik naar elk van de negen mannen, met een notitie waarin ik aangaf dat artikel 32 onschriftuurlijk was en dat artikelen 33 en 34 onnodig waren, en dat ik ze daarom zonder Schriftuurlijke verwijzingen had gelaten. Tot mijn grote verbazing stelde geen van de negen [leden van de commissie] enige Schriftuurlijke onderbouwing voor.’ [49]Honeysett, ‘The ill-fated articles’, 28. Deze artikelen missen dan ook tot op de dag van vandaag Bijbelverwijzingen. [50]De officiële uitgave van de belijdenis plaatst de volgende voetnoot bij artikel 32: “Note: When Articles 32-35 were added to the original 31 Articles, no Scripture references were provided, except for Article 35. Readers are referred to pages 150-152 of the book, What Gospel Standard Baptists Believe, where several Scripture references are given. For details of this book, see Note at the end of the Preface on page 7.” Articles of Faith and Rules – Gospel Standard Strict Baptist Churches, 39. In het commentaar op artikel 32-34 geeft Gosden inderdaad enkele Bijbelverwijzingen. Gosden, What Gospel Standard Baptists believe, 150-52. Zoals eerder aangegeven is deze Bijbeluitleg echter onderworpen aan een menselijk beredeneerd denksysteem.We kunnen hier lang over discussiëren, maar zoals ik al aangaf, expliciteren de artikelen 32, 33 en 34 wat de bestaande artikelen 24, 26 en 29 al belijden. Gosden schrijft in het officiële commentaar op de belijdenis dat de belangrijkste inhoud van de nieuwe artikelen 32-35 al in 1841 in de Gospel Standard was verschenen, [51]Gosden, What Gospel Standard Baptists believe, v-vi. dus in de periode dat Philpot redacteur was.De artikelen 32, 33 en 34 moesten de eerdere artikelen (24, 26, 29) verduidelijken en onderbouwen. Dit doen ze helaas niet op basis van de Bijbel. Dat is ook onmogelijk, maar dat had voor de opstellers een signaal moeten zijn dat ze een verkeerde weg waren ingeslagen. En dat niet pas in 1878, maar al in de eerdere versies van Gill en Philpot.ConclusieIk heb geprobeerd een helder overzicht te geven van het ontstaan en de ontwikkeling van het hypercalvinisme. We zagen hoe het begon bij Hussey, die in reactie op de gevaren van zijn tijd een extreme positie inneemt die ver afstaat van de Reformatie en Calvijn. Hij wijst het aanbod van genade en de plicht tot geloof af en gaat de Bijbel anders uitleggen om dat te kunnen onderbouwen.Dit hypercalvinisme wordt doorgezet en verdedigd door Brine in de strijd rondom de Modern Question. Bij Gill komt het hypercalvinisme tot een samenhangend systeem. Gill is gematigder dan Hussey en Brine, maar houdt vast aan de kernpunten van het hypercalvinisme. Hij wijst het aanbod van genade en de plicht tot geloof af. Alleen overtuigde zondaren mogen opgeroepen worden tot geloof in Christus.Na Gill wordt het hypercalvinisme verder gesystematiseerd door de mannen van The Gospel Standard. Onder leiding van J.C. Philpot ontstaan honderden gemeenten die zich verbinden aan de belijdenis van de Gospel Standard Strict Baptists. Deze belijdenis is zogezegd het hoogtepunt van het hypercalvinisme. In sterke bewoordingen wijst ze elke uitnodiging, vermaning en aansporing af, laat staan dat predikanten iets mogen aanbieden. Ze mogen alleen overtuigde zondaren aanspreken en tot Christus nodigen.Zo ontstaat er een prediking die beschouwend en analyserend is. Mensen worden niet op hun verantwoordelijkheid gewezen en worden afwachtend en lijdelijk. Zeker, de hypercalvinistische prediking spreekt soms heel warm en rijk over Christus en het leven van Gods kinderen. Dat is echter voor velen iets onbereikbaars. Predikers wijzen de gemeente niet op Christus en nodigt haar niet tot Hem. De oproep tot geloof geldt alleen voor overtuigde zondaren. Ten diepste luidt de boodschap: zoek eerst in jezelf naar kenmerken van wedergeboorte.Gezien de strijd die zich in Engeland afspeelde tussen het arminianisme, nomisme, antinomianisme en neonomianisme is het niet verwonderlijk dat het hypercalvinisme kon ontstaan. Sommigen waren zo bang voor het arminianisme en neonomianisme dat ze alles schuwden wat maar leek op het aanzetten tot menselijke werkzaamheden. Wat daarbij verwonderlijk is, is dat ze alle gereformeerde belijdenissen en de gereformeerde Schriftuitleg loslieten. Diverse eeuwen gereformeerde theologie negeerden ze gewoonweg. De angst voor de ene dwaling leidde tot een dwaling aan de andere kant van het spectrum.Uiteindelijk hebben het arminianisme en het hypercalvinisme dezelfde bron, maar trekken ze de tegenovergestelde conclusie. Beide stromingen proberen een theologisch systeem te maken dat logisch en consistent is voor mensen. Beide redeneren dat God de mens niet verantwoordelijk kan houden voor iets waartoe hij niet in staat is. De arminianen concluderen dat de mens dus wél kan geloven en zich kan bekeren, terwijl de hypercalvinisten concluderen dat God dus geen geloof en bekering van ieder mens eist.Maar, denk je misschien, je kunt toch niet zeggen dat het hypercalvinisme net zo erg is als het arminianisme? Is het niet veiliger om iets meer aan de kant van Gods genade te zitten, zoals de hypercalvinisten, dan dat je toch nog iets in een mens legt, zoals de neonomianen? Het kan toch niet verkeerd zijn om Gods soevereiniteit en genade centraal te zetten? In het laatste gedeelte van dit hoofdstuk wil ik die vraag beantwoorden en ingaan op de gevaren van het hypercalvinisme. Voetnoten (51) Tagged:Algemeen aanbodBelijdenisDordtse LeerregelsHypercalvinismePlicht tot geloofWestminster Vorige Bij John Gill komt het hypercalvinisme tot een samenhangend systeem Volgende De gevaren van het hypercalvinisme