De gevaren van het hypercalvinismeHet ontstaan en de ontwikkeling van het hypercalvinisme in Engeland heb ik uitgebreid beschreven. Het hypercalvinisme wijst het aanbod van genade en de plicht tot geloof af. Maar is dat nu zo erg? Het is toch waar dat alleen God bekering en geloof kan geven? Is het niet veiliger om iets meer aan de kant van Gods genade te zitten, zoals de hypercalvinisten, dan dat je toch nog iets in een mens legt, zoals de neonomianen? Het kan toch niet verkeerd zijn om Gods soevereiniteit en genade centraal te stellen?Ik wil in vijf punten uitleggen waarom het hypercalvinisme net zo gevaarlijk is als het arminianisme. Deze opsomming laat duidelijk zien dat we ons bewust moeten zijn van de gevaren aan beide kanten. Alleen op die manier kunnen we het gereformeerde midden vasthouden. Vervolgens laat ik nog twee predikanten aan het woord uit de kring van de baptisten waarbinnen het hypercalvinisme ontstond. Deze predikanten uit de 18e en 19e eeuw wijzen nadrukkelijk op de gevaren van het hypercalvinisme.Nu kun je altijd zeggen: ‘Ja, maar ik heb hier een voorbeeld van een passage uit een preek van een predikant die jij een hypercalvinist noemt, waaruit blijkt dat hij dit echt niet zo nadrukkelijk leert.’ Om één voorbeeld te noemen: William Gadsby was in prediking en leer duidelijk een hypercalvinist. Toch bevatten zijn gezangen warme en ruime uitnodigingen om tot Christus te komen. [1]Robert W. Oliver, History of the English Calvinistic Baptists 1771 – 1892: From John Gill to C. H. Spurgeon (Edinburgh: Banner of Truth Trust, 2006), 191-92. We moeten een theologische stroming echter beoordelen op de kern van haar leer. De neonomiaan Baxter benadrukt regelmatig dat zalig worden louter en alleen genade is. Toch moeten we het neonomianisme zien voor wat het is: het geloof wordt een voorwaarde die de mens zelf moet vervullen. Het hypercalvinisme is wat dat betreft makkelijker te beoordelen, want enkele hypercalvinisten hebben de kern van deze leer vastgelegd in een eigen belijdenis. We zullen vijf gevaren van deze dwaalleer bespreken.Het hypercalvinisme plaatst de menselijke logica boven de BijbelHet eerste gevaar waar ik op wil wijzen, is dat het hypercalvinisme precies dezelfde bron heeft als het arminianisme. Beide stromingen komen voort uit dezelfde fout: mensen willen de Bijbelse leer in een logisch kloppend systeem gieten. Ze komen echter tot een tegenovergestelde conclusie. John ‘Rabbi’ Duncan drukt het verschil kernachtig uit: ‘Het hypercalvinisme is een en al huis en geen deur; het arminianisme is een en al deur en geen huis.’ [2]‘Hyper-Calvinism is all house and no door: Arminianism is all door and no house.’ David Brown, Life of the late John Duncan, Professor of Hebrew and Oriental Languages, New College, Edinburgh (Edinburgh: Edmonston and Douglas, 1872), 405.Eigenlijk is ‘hypercalvinisme’ een verwarrende term. Op de klank af lijkt het dicht bij het calvinisme en dus de gereformeerde leer te staan. In werkelijkheid staat het er net zo ver vandaan en is het dus net zo gevaarlijk als het arminianisme. Zowel het arminianisme als het hypercalvinisme maken het logisch denksysteem van hun theologie belangrijker dan de Bijbel. Calvijn maakte ons menselijk denken echter ondergeschikt aan de Bijbel. Een leer die juist een menselijk denksysteem naar de Bijbel brengt, verdient in feite de naam ‘calvinisme’ niet.De term hypercalvinisme wekt de indruk dat deze leer de calvinistische theologie onderschrijft, maar haar net wat sterker aanzet. Hypercalvinisten benadrukken echter slechts een deel van de punten van het calvinisme. Een belangrijk ander deel laten ze weg. Maar een halve waarheid is een hele leugen. Het lijkt misschien onschuldig als je een deel van de Bijbelse waarheid wat meer benadrukt. Het resultaat kan echter zijn dat je een niet minder belangrijk deel verzwijgt en zelfs afwijst.Wat is het hoogmoedig als we wijzer willen zijn dan God. Wij krijgen de Bijbelse waarheden over de uitverkiezing door God en de verantwoordelijkheid van de mens met ons beperkte verstand niet op één lijn. Laten we deze goddelijke waarheden echter niet hoogmoedig vervormen om ze in ons eigen denksysteem laten te passen. Zou de Heere er geen reden voor hebben om ervoor te zorgen dat de Bijbelse leer onze logica overstijgt? Als wij vooral onze verantwoordelijkheid benadrukken, kunnen we makkelijk hoogmoedig worden, denkend dat we onszelf kunnen bekeren en zelf kunnen geloven. Of we worden juist wanhopig omdat we merken dat we niet kunnen en zelfs niet willen geloven. Luther wijst hier al op. Als wij alleen Gods soevereiniteit benadrukken, is het niet ondenkbaar dat we zorgeloos en lijdelijk worden. Laten we eerbiedig buigen voor Gods wijsheid en de hele Bijbel naspreken, zowel over onze verantwoordelijkheid als over Gods soevereiniteit.Het hypercalvinisme laat de gereformeerde belijdenissen losHet tweede gevaar van het hypercalvinisme is dat het de gereformeerde belijdenissen loslaat. Hypercalvinisten ontkennen dit, maar het is overduidelijk dat deze leer niet overeenkomt met de Dordtse Leerregels en de Westminster belijdenisgeschriften. Zoals ik heb besproken, leren de Dordtse Leerregels een algemeen en welmenend aanbod van genade. Ook de plicht tot geloof komt er duidelijk in naar voren. Beide zaken zien we eveneens in de Westminster Confessie en de Grote en Kleine Catechismus van Westminster.De gereformeerde belijdenissen laten de schijnbare tegenstrijdigheden in de Bijbel staan. Ze kennen niet de hypercalvinistische angst voor het gebruik van het woord ‘aanbod’ en de oproep tot geloof. Dordt en Westminster laten heel duidelijk Gods verborgen wil (wil van besluit) en Gods geopenbaarde wil (wil van bevel) naast elkaar staan. Als we Zijn verborgen wil belangrijker maken, zoals het hypercalvinisme doet, of juist meer nadruk leggen op Zijn geopenbaarde wil, zoals het arminianisme doet, vervallen we in onbijbelse dwalingen.Dordt en Westminster presenteren daarom geen logisch kloppend theologisch systeem. Beide confessies zinderen van dezelfde spanning die de Bijbel doortrekt. Beide spreken heel duidelijk over de geopenbaarde wil van God, Die alle zondaren nodigt en hun Zijn genade aanbiedt. Hypercalvinisten die deze belijdenissen eerlijk lezen, vinden daarin geen grond voor hun leer.De Dordtse Synode en de Westminster Assembly waren brede kerkelijke vergaderingen; de hele bandbreedte van de gereformeerde theologie was er vertegenwoordigd. Daardoor hielden de afgevaardigden elkaar scherp op de verschillende Bijbelse waarheden. Ze lieten elkaar een zekere ruimte, terwijl ze onbijbelse dwalingen toch zeer beslist afwezen. Het hypercalvinisme in de belijdenis van de Gospel Standard Strict Baptists ontstond toen individuen hun eigen belijdenis gingen opstellen. Enkele gelijkgestemden bepaalden samen wat de ware en rechte leer was. Ieder die daar ook maar iets van afweek, werd al snel arminiaans genoemd.Het feit dat het hypercalvinisme enkele eeuwen gereformeerde theologie negeert en vrijwel opnieuw begint met het opstellen van een belijdenisgeschrift, moet de alarmbellen laten rinkelen. Het getuigt van hoogmoed om te denken dat je de Bijbel beter kunt uitleggen dan alle gereformeerde voorvaderen bij elkaar. Dat dit gevaarlijk is, blijkt uit het resultaat: de betreffende personen bewegen steeds verder weg van Dordt en Westminster, totdat ze uiteindelijk letterlijk leren dat een predikant zondaren niet mag uitnodigen om tot Christus te komen.Het hypercalvinisme veroorzaakt lijdelijkheidNaast dat het hypercalvinisme afwijkt van de Bijbelse en gereformeerde leer, heeft het ook schadelijke consequenties. Het derde gevaar van het hypercalvinisme is één van die funeste gevolgen: lijdelijkheid.Het is niet ‘veilig’ om de leer van het hypercalvinisme te volgen zodat je in ieder geval geen remonstrant genoemd kunt worden. Joseph Ivimey (1773-1834), een baptistische predikant en historicus, beschrijft de invloed van het hypercalvinisme op de prediking in Engeland in de 18e eeuw: [3]Letterlijk geciteerd uit: C. Harinck, De prediking van het Evangelie – het aanbod van genade (Houten: Den Hertog, 2002), 43-44, maar voor de overzichtelijkheid in bulletpoints gezet.Geen verontrustende oproepen tot het geweten zoals ‘Tenzij u zich bekeert, zult u vergaan’.Geen verontrustingen die mensen drijven ernstig te bedenken wat de gevolgen van de zonde en het ongeloof zullen zijn. ‘Wij dan wetende de schrik des Heeren bewegen de mensen tot het geloof’.Geen prediking vanuit de algenoegzaamheid van Christus’ verzoening waarin redding en rechtvaardiging is voor ieder die in Jezus gelooft. ‘Wij dan, gezanten van Christus’ wege, bidden u van Christus’ wege, alsof God door ons bade: Laat u met God verzoenen.’Geen waarschuwingen voor het verschrikkelijke lot van hen die in hun onwetendheid voortleven en weigeren het Evangelie te geloven.Geen vermaningen om de toekomende toorn te ontvlieden door te vluchten tot de voorgestelde hoop van het Evangelie.Geen onderricht om te bidden om genade en ontferming vanwege de verdienste van Christus.Ivimey concludeert: ‘Zij worden betreffende het zoeken van hun eeuwige zaligheid alleen verteld: “Neem de middelen der genade waar, en moge de Heere u nog eens krachtig roepen.” Is dit de prediking van Christus, de hoop der heerlijkheid, zoals Paulus dit deed?’ [4]Harinck, 44.Als de predikant verkondigt dat het onmiddellijke bevel van bekering en geloof niet voor alle toehoorders geldt, geeft dat een zondaar rust in de kerk terwijl hij geen rust heeft gevonden in Christus. Dit is een dodelijke rust, die zijn ziel misleidt. Een predikant mag de onbekeerde zondaar geen rust gunnen buiten Christus! Niemand moet rustig in de kerk kunnen zitten zolang hij niet in de Heere Jezus gelooft. Geen ongelovige moet rustig naar huis kunnen gaan zonder met een schuldig hart naar God te vluchten.Als de garantie dat een zondaar het Evangelie mag aannemen in innerlijke kenmerken of gevoelens komt te liggen, kunnen we heel lijdelijk worden. Dit is precies wat het hypercalvinisme leert: als een zondaar geen berouw of noodzaak voelt, is het niet zijn plicht om te geloven en is het Evangelie niet aan hem gericht. De hypercalvinisten leiden de aandacht af van de noodzaak van persoonlijk geloof in Christus. Daarmee verdraaien ze de focus van de Bijbel en versterken ze de lijdelijkheid in ongelovigen.Een predikant moet zijn hoorders klemzetten tussen hun onmacht en hun plicht. Onze onmacht laat ons zien dat we hulp nodig hebben die alleen God kan geven. Onze plicht, uitgedrukt in de aansporingen, beloften en uitnodigingen van het Evangelie, wijst ons de plaats waar vrede en veiligheid te vinden is, namelijk in Jezus Christus.Het hypercalvinisme neemt de grond voor het geloof wegHet vierde gevaar van het hypercalvinisme is dat het de grond voor het geloof wegneemt. Hypercalvinisme leidt tot onzekerheid over het persoonlijke geloof. Gemeenteleden meten hun geloof af aan bevindingen die anderen hebben beschreven. Bouwen op gevoel en ervaringen zorgt echter niet voor een vaste grond onder je geloof. Belangrijker nog, dit is geen Bijbelse grond voor het geloof.Het hypercalvinisme trekt mensen af van de enige Bijbelse grond voor het geloof, namelijk het bevel en de beloften van het Evangelie. Hypercalvinisten ontkennen dat er algemene beloften zijn. De beloften in de Bijbel hebben volgens hen allemaal een adres: vermoeiden en belasten, mensen met berouw, overtuigde en ontdekte zondaren. Onder een hypercalvinistische prediking worden mensen ten diepste aangespoord iets in zichzelf te zoeken op basis waarvan ze kunnen weten dat de beloften en uitnodigingen in het Evangelie ook voor hen zijn bedoeld.Het probleem hiervan is dat juist de mensen in wie de Heilige Geest echt aan het werk is, nooit de conclusie durven trekken dat ze genoeg berouw hebben. De Geest opent immers hun ogen voor hun eigen verdorvenheid en zonden. Nooit zullen ze durven concluderen dat ze genoeg ellendekennis, genoeg berouw en genoeg overtuiging voelen. Huichelaars worden juist gerustgesteld. Zij kunnen nog iets van zichzelf overeind houden en bouwen op eigen ervaringen en bevindingen.Wat hebben mensen nodig die door de Geest zijn wakker geschud? Juist die mensen die niets in zichzelf kunnen vinden dan zonden en tekort aan berouw? De vrije uitnodiging van het Evangelie! Predikanten moeten hen aansporen niets in zichzelf te zoeken, maar alleen op Christus te vertrouwen. Kom zoals je bent, er hoeft en kan en mag helemaal niets van jezelf bij. Ook geen berouw, zondekennis en bevindingen. Kom zoals je bent, verloren, liefdeloos, met je te kleine berouw, met je gebrek aan diepgang in je ellendekennis. Kom tot de Enige Die ons kan redden!Wat zegt Perkins tegen mensen die aanvochten worden in hun geloof? Dat je niet alleen mág geloven, maar dat God je gebiedt te geloven. Dat de evangelische beloften onbepaald zijn en niemand uitsluiten. Hoe omschrijft Ames het geloof? Het geloof richt zich op Christus zoals Hij wordt aangeboden in het Evangelie. Het geloof richt zich op het aanbod van genade en klemt zich vast aan Gods beloften. De Kleine Catechismus van Westminster beschrijft het geloof als volgt: ‘Geloof in Jezus Christus is een zaligmakende genadegave waardoor wij Hem ontvangen en alleen op Hem rusten voor onze zaligheid, zoals Hij ons in het Evangelie wordt aangeboden.’ [5]Kleine Catechismus van Westminster, vraag 86. Vertaling uit: Thera Tanis-Baars, vert., Gewogen woorden – De Belijdenis, de Grote en de Kleine Catechismus van Westminster (Apeldoorn: Uitgeverij De Banier, 2014). Maar wat als Christus in de prediking niet wordt aangeboden? Waar kun je dan op rusten of je aan vastklemmen?Sibbes benadrukt hetzelfde: alle gronden voor het geloof liggen buiten de mens. Gelukkig maar, anders zouden we in wanhoop sterven. God weet dat we niet alleen zijn geneigd tot zonde, zegt Sibbes, maar dat we, wanneer ons geweten is wakker geschud, net zo geneigd zijn te wanhopen vanwege onze zonde. We moeten ons geloof bouwen op het vrije aanbod van genade, het gebod om te geloven en de liefdevolle aansporingen en beloften in Gods Woord.De praktische toepassing van de Westminster belijdenissen in de Kern van de kennis tot zaligheid laat zien dat gereformeerde predikanten juist het algemeen, welmenend aanbod van genade en de plicht tot geloof gebruiken om mensen te bewegen tot het geloof. Dit boekje noemt vier rechtsgronden en bijzondere aansporingen om in Christus te geloven: Gods hartelijke uitnodiging, Gods dringende verzoek om je met Hem te laten verzoenen, Gods bevel aan ieder mens om in Christus te geloven, en de krachtige verzekering dat ieder die gelooft het eeuwige leven heeft.Het hypercalvinisme ondermijnt dus juist de kern van de Bijbelse gronden voor het geloof. Evangelieprediking is volgens hypercalvinisten een uiteenzetting van de feiten van het Evangelie. De predikant mag niets zeggen wat zijn hoorders het idee geeft dat de beloften van Christus voor hen zijn bedoeld, totdat er bewijs is dat de Heilige Geest in hun hart is begonnen. De voorganger mag alleen aan ontdekte zondaren de beloften van het Evangelie prediken. Wat leidt dat tot een zoeken en wroeten in jezelf. Wat kan het leiden tot een leven lang onzekerheid. En wat is het met zo’n leer ook aanmatigend om zekerheid te hebben! Want dan bouw je op iets in jezelf, in plaats van op Gods objectieve beloften in het Evangelie.Het hypercalvinisme houdt mensen weg bij ChristusHet vijfde en grootste gevaar van het hypercalvinisme is dat het mensen weghoudt bij Christus. De rijkdom van Christus wordt wel geschilderd in de prediking, maar die is niet zomaar toegankelijk voor iedereen. Voor hypercalvinisten is het geloof in Christus een voorrecht dat alleen de wedergeborenen toebehoort. Je kunt dus niet ‘zomaar’ vertrouwen op Christus; je zult eerst jezelf als wedergeboren moeten zien voordat je mag geloven.Het hypercalvinisme wekt soms de indruk dat wij met ons berouw God ertoe moeten overhalen om ons genadig te zijn. Want als we geen echt berouw hebben, als we niet ontdekt zijn aan onze zonde en ellende, als we geen overtuigde zondaar zijn, dan is er geen Evangelie, geen aanbod van genade, geen bevel van bekering en geloof voor ons. Een predikant mag mensen in hun natuurlijke staat zelfs niet aansporen om in God te geloven of zich tot Hem te keren (zoals we zagen in de belijdenis van de Gospel Standard Strict Baptists).Wat is dat een schril contrast met de Bijbel en de daarop gebaseerde gereformeerde theologie. Calvijn zei het al: ‘Ik zend de mensen in geen geval naar Gods verborgen verkiezing om vandaar hun heil begerig te verwachten, maar ik beveel hen rechtstreeks naar Christus te gaan, in Wie ons het heil is voorgesteld, dat anders in God verborgen zou blijven.’ [6]Johannes Calvijn, Gods eeuwige predestinatie, vol. VIII, Calvin Opera (Baum, Cunitz, Reuss, 1863), 306; Geciteerd in: J. van Genderen, ‘Calvijns dogmatisch werk’, in Zicht op Calvijn (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1965), 40. Je moet je volgens Calvijn dus niet afvragen of je wedergeboren (uitverkoren) bent, maar rechtstreeks naar Christus gaan om bij Hem je heil te zoeken en vinden.Ames, Sibbes, Rutherford: ze leren allemaal dat het voorwerp van het geloof niet onze wedergeboorte of uitverkiezing is, maar Christus en Zijn genoegzaamheid en macht om zalig te maken. Het is ieders plicht om zich toe te vertrouwen aan deze bereidwillige Zaligmaker, Die God zonder onderscheid in het Evangelie aanbiedt. De ergste zondaar moet Gods genade in Christus aangeboden krijgen (1 Tim. 1:15). Zekerheid over je wedergeboorte en uitverkiezing is een vrucht van het geloof.Het hypercalvinisme vertelt mensen dat ze niet in Jezus Christus moeten geloven tenzij ze vermoeid en belast zijn, genoeg dorst hebben of merken dat de Heilige Geest in hen aan het werk is. Dat betekent dat mensen zich geschikt proberen te maken om door Christus verwelkomd te worden. Maar nog nooit is een zondaar geschikt geweest voor Christus. Christus is wel geschikt voor ons (1 Kor. 1:30), maar een zondaar buiten Christus heeft geen andere geschiktheden dan zonde en ellende. Dat is nu ook precies de essentie van geloven: een verloren, hulpeloze, veroordeelde zondaar die zich voor redding op Christus werpt.Moeten we elkaar waarschuwen dat we niet te snel in Christus moeten geloven? Het is onmogelijk om te snel te geloven, hoorden we Traill eerder in dit hoofdstuk al zeggen. Kan een mens het grote Evangeliegebod te snel gehoorzamen (1 Joh. 3:23)? Kan hij het grote werk van God te snel doen (Joh. 6:28-29)? Een mens kan te snel denken dat hij in Christus is terwijl dat niet zo is, en daar moeten we voor waarschuwen. Maar dat is dan een ijdele droom en géén geloof. We kunnen te snel denken dat we het geloof hebben, maar we kunnen niet te snel daadwerkelijk geloven.Wat is het ernstig om zondaren het enige Middel tot zaligheid te onthouden (Matth. 23:13; Matth. 18:6; Mar. 10:14; 2 Petr. 2:1). Er is maar één Naam gegeven waardoor we zalig kunnen worden (Hand 4:12). In onszelf is niets te vinden, maar in Hem is alles wat we nodig hebben (Joh. 14:6; 1 Joh. 1:7; 1 Joh. 2:2). Als we gebrek aan ontdekking en overtuiging van zonde hebben: bij Jezus is alles wat we nodig hebben. Als we geen kenmerken van wedergeboorte in onszelf kunnen vinden: bij Jezus is alles wat we nodig hebben. Als we zo koud en hard zijn, zo zonder gevoel: bij Jezus is alles wat we nodig hebben. De oplossing is nooit in onszelf te vinden, maar alleen bij Hem Die de zondaren ontvangt en met hen eet (Luk. 15:2). Wat is en blijft dat een eeuwig wonder voor ieder die aan Zijn voeten terechtkomt!ConclusieHet hypercalvinisme is dus gevaarlijk. Net zo gevaarlijk als het neonomianisme en het arminianisme. We kunnen niet ongestraft Bijbelse waarheden weglaten of toevoegen (Gal. 1:8; Openb. 22:18-19). Ook al onderschrijven we misschien niet het hypercalvinisme zoals vastgelegd in de belijdenis van de Gospel Standard Strict Baptists, toch moeten we alert zijn op deze gevaren. Uit angst voor arminianisme of neonomianisme worden we snel te terughoudend met het Evangelie.Laten we tegelijkertijd heel zorgvuldig zijn. Legt een predikant de nadruk op het voorbereidende werk van de wet, dat het harde hart moet verbreken om zondaren klaar te maken voor het Evangelie? Noem hem niet direct een hypercalvinist. Schildert een predikant de bevindingen van Gods kinderen uit? Beschuldig hem niet meteen van hypercalvinisme. Zoals we zagen, gaat het in het hypercalvinisme om het eenzijdig benadrukken van bepaalde zaken en het weglaten van andere. Wordt de gemeente rechtstreeks op haar verantwoordelijkheid aangesproken? Verkondigen de predikers het aanbod van genade en de plicht tot geloof? Als dat niet het geval is, moeten we in liefde vragen stellen.Tijdgenoten die wijzen op de gevarenIn deze beschrijving van de gevaren van het hypercalvinisme heb ik Ivimey geciteerd. Hij is niet de enige baptist die de gevaren van het hypercalvinisme doorzag en er daarom krachtig op reageerde. Om de gevaren van het hypercalvinisme te verduidelijken, wil ik nog twee personen wat uitgebreider aan het woord laten. Zij komen uit de kring van de baptisten waarin het hypercalvinisme ontstond:Andrew Fuller (18e eeuw) groeit op in het hypercalvinisme van Hussey, Brine en Gill. Door het boekje van Taylor over de Modern Question komt hij daar los van. Fuller schrijft een uitgebreid antwoord op de Modern Question. Hierin laat hij zien dat het hypercalvinisme onbijbels is en wat de gevaren ervan zijn.Charles Haddon Spurgeon (19e eeuw) leeft in de tijd van Philpot en is net als hij een baptist. Spurgeon wordt vanuit hypercalvinistische kringen aangevallen op zijn prediking, die te ruim en te nodigend zou zijn. Spurgeon strijdt fel tegen zowel het hypercalvinisme als het arminianisme en benoemt duidelijk de gevaren aan beide zijden. Voetnoten (6) Tagged:GevarenHypercalvinisme Vorige De Gospel Standard belijdenis van het hypercalvinisme Volgende Andrew Fuller en zijn antwoord op de 'Modern Question'