De ‘Modern Question’: neonomianisme en hypercalvinisme in EngelandIn het vorige hoofdstuk hebben we een duidelijk beeld gekregen van het vroege puritanisme in Engeland en hoe de Westminster belijdenissen spreken over verkiezing en verantwoordelijkheid. Uit het vorige hoofdstuk sprak vooral veel eenheid en overeenstemming. Er was in de 17e en 18e eeuw in Engeland echter ook een andere realiteit. Deze eeuwen stonden in het teken van veel theologische strijd. Dit leidde uiteindelijk tot het ontstaan van het hypercalvinisme, een theologische stroming die het algemene aanbod van genade en de plicht tot geloof afwijst. De oproep tot bekering en het aanbieden van Gods genade aan onbekeerde mensen is volgens hypercalvinisten remonstrants en gaat in tegen de uitverkiezing van God.Het hypercalvinisme komt uit dezelfde bron als het arminianisme, maar trekt de tegenovergestelde conclusie. Beide stromingen proberen een systeem maken dat logisch en consistent is voor mensen. Beide redeneren dat God mensen niet verantwoordelijk kan houden voor iets wat ze niet kunnen. De arminianen concluderen dat de mens het dus wél kan, terwijl de hypercalvinisten concluderen dat God dus niet van ieder mens geloof en bekering eist. De strijd rondom het hypercalvinisme in de 18e eeuw in Engeland staat bekend als de Modern Question.Opbouw van dit hoofdstukIn dit hoofdstuk leg ik uit hoe het neonomianisme en het hypercalvinisme zijn ontstaan, wat neonomianen en hypercalvinisten precies leren en hoe het ‘gereformeerde midden’ hierop reageert. Het kan verhelderend zijn om het proces dat ik in dit hoofdstuk beschrijf te visualiseren. In onderstaande afbeelding zie je hoe we van de vroege puriteinen, verdeeld in amesians en sibbesians, via een aantal stappen uitkomen bij het hypercalvinisme. Bedenk hierbij dat op de achtergrond de angst voor het arminianisme steeds meespeelt.In het vorige hoofdstuk zagen we dat de amesians nadruk leggen op de functie van de wet om het harde hart te verbreken en mensen zo ontvankelijk te maken voor het Evangelie. Een uitwas hiervan is dat gehoorzaamheid aan de wet een noodzakelijke voorwaarde wordt voor de rechtvaardiging van een zondaar in plaats van een vrucht van het geloof. Deze stroming kunnen we het wetticisme noemen, of het nomisme (het Griekse nomos betekent wet).Het antinomianisme is een tegenreactie op het nomisme, vandaar de naam. In de afbeelding loopt een lichte pijl van de sibbesians naar het antinomianisme omdat deze leer deels een uitwas is van de leer van de sibbesians. De sibbesians benadrukken de vrije genade van God en wijzen menselijke werkzaamheden zoveel mogelijk af. Als je dit verder doortrekt, kom je uit bij het antinomianisme. Als tegenreactie op het antinomianisme ontstaat vervolgens het neonomianisme (‘de nieuwe wet’). Neonomianen willen de verantwoordelijkheid van de mens benadrukken. Daarom leren ze dat Christus de wet heeft vervuld en dat er nu een nieuwe wet is, met de evangelische voorwaarden van bekering en geloof. Als reactie hierop (en deels ook als het extremer doortrekken van de antinomianistische opvattingen) ontstaat het hypercalvinisme, dat iedere menselijke werkzaamheid en de oproep daartoe afwijst.In dit hoofdstuk beschrijf ik het ontstaan en de leer van deze drie stromingen: het antinomianisme, het neonomianisme en het hypercalvinisme. Ook laat ik zien hoe er op deze stromingen is gereageerd. Niet alleen door tegenstanders die zelf in de tegenovergestelde dwaling vervielen, maar juist ook vanuit het gereformeerde ‘midden’. De belangrijkste conclusie uit dit hoofdstuk is dat wie zich niet bewust afzet naar beide kanten uiteindelijk niet gereformeerd blijft, maar zelf in een dwaling vervalt.Tijdslijn ‘Modern Question’De tijdsbalk hieronder geeft een overzicht van de personen die ik in dit hoofdstuk bespreek en hun belangrijkste boeken die ik citeer.←1600170018001900155015601570158015901600161016201630164016501660167016801690170017101720173017401750176017701780179018001810182018301840185018601870188018901900John Eaton (1575 - 1641)Tobias Crisp (1600 - 1643)Samuel Rutherford (1600 - 1661)Richard Baxter (1615 - 1691)Isaac Chauncy (1632 - 1712)Herman Witsius (1636 - 1708)Robert Traill (1642 - 1716)Daniel Williams (1643 - 1716)Joseph Hussey (1660 - 1726)Matthias Maurice (1684 - 1738)John Gill (1697 - 1771)John Brine (1703 - 1765)Abraham Taylor (1727 - 1745)Alverey Jackson (1752 - 1753)Andrew Fuller (1754 - 1815)Joseph Ivimey (1773 - 1834)Joseph Charles Philpot (1802 - 1869)Charles Haddon Spurgeon (1834 - 1892)John Eaton in 1642:The honey-combe of free justification by Christ aloneAls we zeggen dat Gods kinderen nog zondaren zijn nadat ze in Christus zijn gerechtvaardigd, vermengen we wet en Evangelie, zegt Eaton. Hij heeft de puriteinse levensbeschouwing fel bestreden en beschuldigde voorstanders van een nauwgezette levenswandel van werkheiligheid, dubbelhartigheid en farizeïsme. Lees verder.Tobias Crisp in 1643:Christ alone exaltedCrisp\'s boek Christ alone exalted zorgt zowel bij de publicatie in 1643 als bij de herpublicatie in 1690 voor het opbloeien van het antinomiaanse conflict. Maar hoewel het antinomianisme soms ‘Crispianisme’ wordt genoemd, is Tobias Crisp een gematigde antinomiaan. Lees verder.Samuel Rutherford in 1636:Exercitationes apologeticae pro divina gratiaRutherford schrijft uitgebreid en heel systematisch over de plicht tot geloof. Voor Rutherford is de plicht tot geloof niet geloven dat je daadwerkelijk door Christus bent verlost, maar jezelf toevertrouwen aan Christus als een genoegzame Zaligmaker. Met zijn definitie van geloof, en daarmee de plicht tot geloof, staat Rutherford in lijn met Ames en Sibbes. Lees verder. Samuel Rutherford in 1645:De beproeving en zegepraal des geloofsDit boek bevat 27 preken over de geschiedenis van Christus\' werk in het uitwerpen van de duivel uit de dochter van een Kanaänese vrouw. Rutherford schrijft over de overwinning van het geloof en de uitnemendheid van Jezus Christus en de vrije genade. Ook gaat hij in op de dwalingen van het antinomianisme. Lees verder.Samuel Rutherford in 1647:Christus stervende en zondaren tot Zich trekkendeDit boek van Rutherford bevat leerredenen over Johannes 12:27-33. In deze leerredenen weerlegt Rutherford zowel het arminianisme als het antinomianisme. Rutherford houdt het midden tussen antinomianen en arminianen en laat zich niet door de ene of andere partij in het tegenovergestelde uiterste drijven. Lees verder.Samuel Rutherford in 1648:Survey of the Spirituall AntichristRutherford gaat in zijn boek A survey of the Spirituall Antichrist in het eerste deel uitgebreid in op de historie van het antinomianisme. Hij citeert Eaton, Crisp, Saltmarsh en anderen in detail en laat zien wat ze leren met zijn antwoorden daarop. In het tweede deel draait hij het om en gaat hij de verschillende theologische onderwerpen langs, analyseert de standpunten van de antinomianen (met nauwkeurige bronvermelding) en weerlegt deze vanuit de Bijbel. Lees verder.Richard Baxter in 1655:Aphorismes of Justification, with their explication annexedDe rechtvaardigmaking van een mens hangt volgens Baxter af van het werk van Christus in combinatie met de gehoorzaamheid van de mens aan de nieuwe wet. Deze nieuwe wet wordt door Baxter ook wel ‘de voorwaarden van het Evangelie’ genoemd. Christus heeft dan de voorwaarden van de wet vervuld en de mens moet de voorwaarden van het Evangelie vervullen. Lees verder over dit neonomianisme.Isaac Chauncy in 1692:Neonomianism Unmask’dIsaac Chauncy trad in de tweede fase van het antinomiaanse conflict op als de belangrijkste verdediger van het antinomiaanse standpunt en beschuldigde op zijn beurt zijn tegenstanders, waaronder Williams, van neonomianisme. Hij is de eerste die de term neonomianisme gebruikt. Lees verder.Herman Witsius in 1696:Animadversiones IrenicaeWitsius wordt een irenicus genoemd, iemand die de vrede wil bewaren en wil bemiddelen om vrede te bereiken. Het resultaat van Witsius bemiddelingspoging in het antinomiaanse conflict is zijn boek Animadversiones Irenicae. De volledige titel luidt: Overwegingen ten behoeve van de vrede met betrekking tot de meningsverschillen die onder de ongelukkige benamingen van twisten der antinomianen en neonomianen nu in Engeland heersen. Lees verder.Robert Traill in 1692:A vindication of the protestant doctrine concerning justificationIn dit boek verdedigt Traill de leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Hij neemt een duidelijk standpunt in tegen het antinomianisme enerzijds en het neonomianisme anderzijds. Traill probeert dit op een rustige en inhoudelijke manier te doen, in tegenstelling met de vaak wel heel verhitte discussies die anderen voerden in hun boeken. Lees verder.Daniel Williams in 1692:Gospel-Truth Stated and VindicatedIn dit boek reageert Williams op de heruitgave van Christ Alone Exalted van Tobias Crisp door zijn zoon Samuel Crisp in 1690. Williams wijst hierin 22 fouten van Crisp aan en laat zien waarin volgens hem Crisp afwijkt van de reformatorische belijdenissen van de kerk. Door zijn manier van formuleren vervalt hij volgens velen in het neonomianisme. Lees verder.Joseph Hussey in 1707:God’s operations of grace but no offers of His graceDit boek wordt vaak gezien als het startpunt van het hypercalvinisme. De titel van het boek maakt al duidelijk wat Hussey’s standpunt is: er is geen aanbod van genade. Christus moet alleen bekend gemaakt worden in de prediking, verder moeten we het overlaten aan de werkingen van Gods genade. Lees verder.Matthias Maurice in 1737:Een moderne vraag bescheiden beantwoordMaurice start met dit boekje de strijd over de Modern Question. De vraag die Maurice stelt is of de Bijbel het geloof in Christus en berouw richting God van iedereen eist. Matthias Maurice leek, wat we nu zouden noemen, een overtuigd hypercalvinist te zijn, tot hij dit boekje publiceerde. Lees verder.John Gill in 1735:The cause of God and truthGill wijst zowel het algemene aanbod van genade als het algemene bevel tot bekering en geloof af. Wat er dan uiteindelijk overblijft is dat mensen die het Evangelie horen op zichzelf teruggeworpen worden met de vraag of ze wedergeboren zijn. Want alleen wedergeboren mensen mogen en moeten geloven in Christus. Ondanks dat Gill wat gematigder was dan Hussey en Brine was hij toch duidelijk een hypercalvinist. Lees verder.John Brine in 1743:A refutation of Arminian principlesBrine schrijft een antwoord op Taylor in zijn boek A refutation of Arminian principles delivered in a Pamphlet, intitled, the Modern Question concerning repentence and faith, examined with candour. Brine verdedigt het hypercalvinistische standpunt in de Modern Question en noemt Taylor een Baxteriaan en daarmee dus een neonomiaan. Lees verder.John Brine in 1753:Motives to Love and Unity among CalvinistsBrine reageert opnieuw in de discussie rondom de Modern Question. In zijn boek Motives to Love and Unity among Calvinists, who differ in some points. A dialogue between Christophilus, Philalethes, and Philagathus. Wherin is contained an answer to mr. Alverey Jackson’s Question Answered zegt hij opnieuw dat er geen aanbod van genade is en dat bekering en geloof niet ge-eist worden van niet-wedergeboren zondaren. Lees verder.Abraham Taylor in 1742:The Modern Question concerning repentance and faith, examined with candourDit boek werd anoniem gepubliceerd en is later toegeschreven aan Abraham Taylor. Het geeft een duidelijk overzicht van de standpunten rondom de Modern Question. Het boek is opgezet als een dialoog waarbij Taylor aangeeft dat hij geprobeerd heeft beide partijen recht te doen. Wel kiest hij duidelijk partij en geeft in het voorwoord al aan dat de tegenstanders van bekering en geloof als plichten voor zondaren zich vooral baseren op menselijke leerstellingen in tegenstelling tot wat de Bijbel leert. Lees verder.Alverey Jackson in 1752:The Question AnsweredIn zijn boek The Question Answered, whether saving faith in Christ is a duty required by the moral law, of all those who live under the gospel revelation? formuleert Jackson een antwoord op de Modern Question. Jackson heeft een heel heldere, Bijbelse uiteenzetting geschreven waarin hij ook duidelijk wegblijft bij het neonomianisme. Volgen Jackson is het geloof zowel een plicht als een gave. Lees verder.Andrew Fuller in 1785:The Gospel worthy of all acceptationDit boek heeft veel impact gehad omdat het een weerlegging van het hypercalvinisme is van binnenuit. Voor Fuller is het hypercalvinisme geen veilige keuze. Het is volgens hem gevaarlijk om in reactie op het arminianisme en neonomianisme Gods genade zo alle nadruk te geven ten koste van de verantwoordelijkheid van de mens. Hij stelt de schadelijke gevolgen hiervan scherp aan de kaak. Het belangrijkste wat hij noemt is lijdelijkheid en rusten buiten Christus. Lees verder.Joseph Ivimey in 1830:A History of the English BaptistsIvimey beschrijft beschrijft de schadelijke invloed die het hypercalvinisme heeft gehad op de prediking in Engeland in de 18e eeuw. Zondaren \'worden betreffende het zoeken van hun eeuwige zaligheid alleen verteld: “Neem de middelen der genade waar, en moge de Heere u nog eens krachtig roepen.” Is dit de prediking van Christus, de hoop der heerlijkheid, zoals Paulus dit deed?’ Lees verder.Joseph Charles Philpot in 1841:Gospel Standard articles of faithPhilpot was mede-verantwoordelijk voor de Gospel Standard articles of faith. Artikel 24, 26 en 29 wijzen het aanbod van genade en de plicht tot geloof af. Er wordt uitdrukkelijk geleerd dat de uitnodigingen van het Evangelie alleen bedoeld zijn voor mensen die beseffen dat ze zondig zijn en daarvoor een Zaligmaker nodig hebben. Zondaren die niet aan hun zonden zijn ontdekt moeten zelfs niet aangespoord worden om in God te geloven of naar Hem toe te gaan. Lees verder.Charles Haddon Spurgeon in 1889:Metropolitan Tabernacle PulpitDe preken van Spurgeon werden jaarlijks uitgegeven. In deze preken neemt Spurgeon duidelijk stelling tegen zowel het arminianisme als het hypercalvinisme. Zijn bezwaren tegen het hypercalvinisme zijn samen te vatten in vier punten: het beperken van evangelie-uitnodigingen, het niet beschouwen van Gods beloften als grond voor geloof, het minimaliseren van menselijke verantwoordelijkheid en het ontkennen van enige liefde in God voor niet-uitverkorenen. Lees verder.→Overzicht van dit hoofdstukIn dit hoofdstuk bespreek ik de volgende onderwerpen:Het ontstaan en de leer van het antinomianisme.De weerlegging van het antinomianisme door Samuel Rutherford.Het ontstaan en de leer van het neonomianisme.De verdediging van de gereformeerde leer door Robert Traill tegen de gevaren van antinomianisme en neonomianisme.De poging van Herman Witsius om te bemiddelen in het conflict tussen antinomianen en neonomianen.Het ontstaan en de leer van het hypercalvinisme, met een overzicht van de ontwikkeling van het hypercalvinisme aan de hand van de hoofdpersonen:De start van het hypercalvinisme door Joseph Hussey.De ‘Modern Question’: de strijd over de plicht tot geloof.John Gill brengt het hypercalvinisme tot een samenhangend systeem.De Gospel Standard Strict Baptists leggen het hoogtepunt van hypercalvinisme vast in hun belijdenis.De gevaren van het hypercalvinisme, met een bespreking van tijdgenoten die ingingen tegen het hypercalvinisme:Andrew Fuller stelt de schadelijke gevolgen van het hypercalvinisme scherp aan de kaak.Spurgeons strijd met het hypercalvinisme en arminianisme.Conclusie: hoe kunnen we in deze strijd gereformeerd blijven? Vorige Conclusie: het aanbod van genade in de Westminster belijdenissen Volgende Het antinomianisme: tegen menselijke werkzaamheden