De noodzaak van het aanbod van genadeDe gereformeerde theologen leren ons op grond van de Bijbel dat het aanbod van genade algemeen, onvoorwaardelijk en welmenend is. Maar wat heb je als luisteraar aan een warme, ruime Evangelieprediking als deze je zonder het werk van de Heilige Geest volledig koud laat? Wat moet je als luisteraar met het aanbod van genade als je niet bent uitverkoren? Kan een preek niet zonder dat aanbod als het wél gaat over de weg waarlangs God Zijn volk tot Christus leidt? Met andere woorden: wat is de noodzaak van het aanbod van genade?De Dordtse Leerregels over de noodzaak van de predikingLaten we opnieuw luisteren naar de Dordtse Leerregels. Nadat artikel III/IV.11-12 over de wedergeboorte en artikel 14 over het geloof als een gave van God hebben gesproken, eindigt artikel III/IV.17 over het middel dat God gebruikt om mensen zalig te maken. Dit artikel verduidelijkt Gods werk met een beeld uit het natuurlijke leven:Gelijk ook die almachtige werking Gods, waardoor Hij dit ons natuurlijk leven voortbrengt en onderhoudt, niet uitsluit, maar vereist het gebruik der middelen, door welke God naar Zijn oneindige wijsheid en goedheid deze Zijn kracht heeft willen uitoefenen; alzo is het ook, dat de voormelde bovennatuurlijke werking Gods, waardoor Hij ons wederbaart, geenszins uitsluit, noch omstoot het gebruik des Evangelies, hetwelk de wijze God tot een zaad der wedergeboorte en spijze der ziel verordineerd heeft [1]Dordtse Leerregels III/IV.17 . .Ook al onderhoudt God ons leven met Zijn almacht, we moeten wel de middelen gebruiken die Hij geeft, zoals voedsel en rust. Zo geldt voor het geestelijk leven dat God door de Heilige Geest de wedergeboorte werkt door het gebruik van het Evangelie. Het Evangelie wordt hier zelfs het zaad van de wedergeboorte genoemd, op basis van 1 Petrus 1:23: ‘Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.’ De prediking van het Evangelie is dus noodzakelijk. God wil door de ‘dwaasheid’ van de prediking degenen die geloven zalig maken (1 Kor. 1:21). DL III/IV.17 wijst vervolgens op de apostelen, die trouw het Evangelie verkondigden, en roept ons op dat voorbeeld na te volgen. Het eindigt als volgt:Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, Die in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort. Welken God alleen toekomt, zo vanwege de middelen, als vanwege de zaligmakende vrucht en kracht daarvan, alle heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. [2]Dordtse Leerregels III/IV.17 .Door de prediking van het Evangelie wordt de genade meegedeeld. Gods werk zal heerlijker zichtbaar worden als predikers hun ambt beter ten uitvoer brengen. Paulus benadrukt dit belang van de prediking in Romeinen 10:13-14: ‘Want een iegelijk die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder die hun predikt?’In vers 17 vervolgt hij: ‘Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.’ God werkt dus wedergeboorte en geloof door de prediking van het Evangelie. Het Woord van God is levend en krachtig (Hebr. 4:12); het is het zwaard van de Geest (Ef. 6:17)! Zoals we eerder in dit hoofdstuk al zagen, komt het Evangelie (het aanbod van Gods genade, de boodschap van de Zaligmaker Die beschikbaar is) tot iedereen, zonder voorwaarden. God meent het als Hij ons roept door Zijn Woord.Waarom is de noodzaak van het aanbod van genade zo groot?God gebruikt dus de prediking van het Evangelie om zondaren zalig te maken. Maar wat is de noodzaak van het aanbod van genade in de prediking? Waarom moet dit aanbod luid en duidelijk klinken? En waarom is het zo belangrijk dat we vasthouden aan een algemeen, onvoorwaardelijk, welmenend aanbod van genade?Omdat de Bijbel het leertAls eerste is het een ‘verdonkering van het heerlijk Evangelie van de onzienlijke God om het te beperken tot “bewuste” zondaren en de boodschap van het Evangelie met allerlei “voorwaarden” te bezwaren. De ware aard van het Evangelie wordt dan aangetast.’ [3]C. Harinck, De prediking van het Evangelie – het aanbod van genade (Houten: Den Hertog, 2002), 291. En als iemand een ander Evangelie verkondigt, neemt de Bijbel dat heel hoog op (Gal. 1:8).Om zondaren naar Christus te leidenTen tweede is het essentieel dat de prediking onbekeerde zondaren roept tot Christus, de Zaligmaker. Want wat gebeurt er als deze nodiging niet algemeen wordt gebracht, maar alleen aan de uitverkorenen wordt verkondigd? Dan wijst de predikant een zondaar niet op Christus, maar ten diepste op zichzelf. Dan is de vraag niet: ‘O God, zijt mij zondaar genadig’ (Luk. 18:13), maar: ‘Ben ik wel uitverkoren?’ Dan je ga zoeken naar kenmerken in jezelf.Als deze nodiging niet onvoorwaardelijk wordt gebracht, gebeurt hetzelfde. Dan werpt de predikant een zondaar terug op zichzelf. Dan vraag je je af of je ellendekennis wel diep genoeg is, of je berouw wel van harte is en of je genoeg levensheiliging, geloof en liefde hebt. En dat terwijl het voor een verloren zondaar van levensbelang is om te horen dat Jezus gekomen is voor zondaren! ‘Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken’ (1 Tim. 1:15). Hij moet horen dat het bloed van Gods Zoon reinigt van alle zonden (1 Joh. 1:7): ‘Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol’ (Jes. 1:18).Omdat het de enige hoop is voor een door de Geest overtuigde zondaarTot slot is het algemene, onvoorwaardelijke, welmenende aanbod van genade de enige hoop voor een zondaar die door de Heilige Geest is overtuigd. Als Gods Geest jouw ogen opent en je de heiligheid van God gaat zien, met daartegenover je eigen zondigheid, is er geen andere hoop dan in het Evangelie. Dan krijgt het aanbod van genade waarde! Juist zulke mensen zien zelfs in hun oprechtste berouw nog zo veel zonden en zeggen met Whitefield: ‘Mijn boetvaardigheid heeft nog boetvaardigheid van node en mijn tranen moeten nog gewassen in het bloed van Christus.’ [4]Harinck, 294.Ze zullen nooit concluderen dat ze genoeg kennis van hun ellende hebben of dat hun berouw oprecht genoeg is. Ze klagen over hun koude, harde, zondige hart. Als ze naar zichzelf kijken, vragen ze zich vertwijfeld af waarom hun hart niet méér naar God uitgaat. Ze concluderen dat ze toch wel meer en ernstiger zouden bidden als God echt in hun hart werkte. Dan zou er toch wel meer liefde zijn tot God en Zijn dienst? Ds. C. Harinck zegt hierover:Wat hebben wij verkeerde denkbeelden van het Evangelie! Wij zeggen: was ik heiliger, meer verootmoedigd, had ik dieper berouw, bezat ik het echte geloof, dan zou ik wel op het Evangelie durven hopen. Maar nu ik zo schuldig, boos en onrein ben, is het Evangelie voor mij niet. Dit is een van de belangrijkste argumenten van de duivel om een verslagen zondaar van Christus af te houden. Wat zitten veel harten, die naar vrede met God dorsten in die strik verward! Het enige geneesmiddel tegen zulke gedachten is, dat overtuigde zondaren de absolute vrijheid en algemeenheid van de evangelienodiging beginnen te verstaan. Daarom is de verkondiging van het vrije aanbod zo belangrijk voor het verslagen hart. [5]Harinck, 294-295.Wat is het nodig dat God onze ogen opent voor de rijkdom van het Evangelie! We moeten iets gaan begrijpen van de peilloze zondaarsliefde van de Heere Jezus. Het is van levensbelang dat we alles in de Heere Jezus zoeken en niets in onszelf. Ons redeneren moet worden gestopt. Daarom is de noodzaak van de prediking van Gods aanbod van genade zo groot. Voetnoten (5) Tagged:Dordtse LeerregelsNoodzaak aanbodPrediking Vorige Het algemeen, onvoorwaardelijk, welmenend aanbod van genade Volgende De uitverkiezing en het werk van de Heilige Geest