Conclusie: de Dordtse Leerregels en het aanbod van genadeWe hebben in dit hoofdstuk gezien wat de Dordtse Leerregels in reactie op Arminius en de remonstranten zeggen over de vrije wil en uitverkiezing, het aanbod van genade en de plicht tot geloof. Arminius en de remonstranten proberen de uitverkiezing (Gods verborgen wil) en het aanbod van genade (Zijn geopenbaarde wil) in een logisch kloppend systeem te vatten. Volgens Arminius strookt het niet met Gods rechtvaardigheid als Hij mensen veroordeelt aan wie Hij geen genade schenkt. Gods is volgens Arminius alleen rechtvaardig als Hij alle mensen genade geeft en zij deze kunnen afwijzen. Uiteindelijk is zalig worden dan toch afhankelijk van de mens.De Dordtse Leerregels zijn geen logisch kloppend systeemDe Dordtse Leerregels presenteren als reactie hierop niet een logisch kloppend systeem. Het is heel menselijk om je uit angst of voorzichtigheid tegen de ene dwaling af te zetten en daarmee in een tegenovergestelde dwaling te vervallen. De Dordtse Leerregels laten echter de Bijbelse paradox staan: behouden worden is volledig Gods genade en verloren gaan is volledig de verantwoordelijkheid van de mens. Logisch gezien staan de Dordtse Leerregels vol met tegenstrijdigheden: [1]C. Harinck, De prediking van het Evangelie – het aanbod van genade (Houten: Den Hertog, 2002), 31.Niet alle mensen zijn uitverkoren en toch worden allen die het Evangelie horen, ernstig en welmenend tot de zaligheid in Christus genodigd.Christus’ offer is algenoegzaam voor allen, maar alleen effectief voor de uitverkorenen.De belofte van het heil wordt aan allen zonder onderscheid gepredikt, terwijl alleen de ware gelovigen het beloofde heil verkrijgen.De prediking gaat vergezeld van een Goddelijk bevel van geloof en bekering, terwijl bekering en geloof vruchten van Gods verkiezing zijn.Het geloof vindt zijn oorzaak in de eeuwige verkiezing, maar het ongeloof is de schuld van de mens.Een mens wordt dus niet behouden doordat hij zelf, uit vrije wil, gaat geloven, maar omdat God hem in Zijn eeuwig welbehagen heeft uitverkoren en hem in de tijd wedergeboorte en geloof schenkt. Toch gaat een mens niet verloren door Goddelijke verwerping, maar door zijn eigen ongeloof. Deze paradox kunnen we niet oplossen zonder dat we bepaalde Bijbelse waarheden wegredeneren. Gelukkig houden de Dordtse Leerregels deze Bijbelse paradox vast en zwakken ze de Bijbelse waarheden niet af.Een algemeen, welmenend aanbod van genade en de plicht tot geloofDe Dordtse Leerregels spreken heel duidelijk over een algemeen, welmenend aanbod van genade en de plicht tot geloof. Dordt leert voluit dat niet iedereen tot Christus zal komen, maar dat wel iedereen tot Christus mag en zelfs moet komen. De Dordtse vaderen zijn niet bang dat er te veel mensen zalig worden. Ze spreken vrijmoedig over de belofte van het Evangelie die verkondigd en aangeboden moet worden aan alle mensen.Tegelijk moeten we, met de Dordtse Leerregels, waakzaam zijn voor de remonstrantse leer:Van huis uit zijn we allemaal immers vrienden van de remonstrantse leer. Ten diepste is dat de leer van de mens, die niet wil buigen onder het oordeel van God over zijn leven en die het ook niet verkroppen kan, dat hem ondubbelzinnig wordt gezegd, dat hij verloren ligt voor God, zo verloren, dat hij radicaal de band met God heeft doorgesneden en niets dan kwaad kan voortbrengen, daarom wedergeboren moet worden door onwederstandelijke genade en door de Zaligmaker moet worden opgeraapt, een Zaligmaker, die niet maar iets voor hem doet, maar die het ganse werk der zaligheid voor Zijn rekening neemt. [2]C. den Boer, Om ’t eeuwig welbehagen – verhandelingen over de Dordtse Leerregels (Utrecht: Uitgeverij De Banier, 1980), 25.Als deze boodschap weerstand oproept, vecht er dan niet tegen, maar vlucht als verloren zondaar tot Christus! ‘Het is Gods bedoeling nooit geweest om Christus in de wereld te brengen zonder Hem tegelijk aan te bieden aan zelfs de grootste der zondaren. Hij houdt er niet van om heimwee in ons hart naar Christus te verwekken en vervolgens tegen ons te zeggen: “Maar Hij is niet voor U.” Daarom zendt de Heere predikers, ‘verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil.’ [3]Boer, 30.Een troostvolle leerWat een troost is deze Bijbelse leer voor wie zichzelf heeft leren kennen als een onverbeterlijke zondaar. Wat een eeuwig wonder dat God Zijn Kerk verkiest (DL 1), dat Hij Zijn Kerk heeft gekocht met het dierbare bloed van Christus (DL 2), dat Hij de wedergeboorte niet zonder het werk van de Heilige Geest, maar ook niet zonder het Evangelie aan Zijn Kerk schenkt (DL 3/4) en dat Hij eeuwig trouw is aan Zijn Kerk (DL 5). Als dan het zaad van het Evangelie overal gestrooid moet worden, mogen we ook uitzien naar vrucht: ‘En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander dertigvoud’ (Matth 13:8). Zal het dan niet zo zijn dat de aar met de meeste tarwekorrels het diepst zal buigen? Soli Deo Gloria, God alleen de eer!De Dordtse Leerregels spreken dus heel duidelijk over het aanbod van genade. Hoe is dat met de gereformeerde belijdenisgeschriften die nadien zijn opgesteld, de Westminster Confessie en de Westminster Catechismus? In het volgende hoofdstuk maak ik de stap naar Engeland en beschrijf ik de periode voor, tijdens en direct na de Westminster Assembly. Voetnoten (3) Tagged:ArminianismeDordtse LeerregelsRemonstranten Vorige De plicht tot geloof in de Dordtse Leerregels Volgende De Westminster Assembly over het aanbod van genade